Taal en tolken

4

Minder aangiften over overlast en criminaliteit bij officiële instanties®

In buurten met een groot aantal mensen in een kwetsbare positie (o.a. wijken in de 19de -eeuwse gordel, sociale woonwijken) en met inwoners die de taal en procedures onvoldoende kennen, is het niet evident voor de inwoners om melding te maken van feiten zoals vandalisme, diefstal, onveilige situaties, overlast, …. Dit wordt vermoedelijk versterkt door een beeld over overheidsinstanties, vroegere ervaringen of verhalen die men hoort. Maar bijvoorbeeld ook door de taalbarrière, doordat ze de procedure niet kennen, uit schrik voor represailles of om zelf tegen de lamp te lopen, omdat ze denken - en vaak al meermaals ervaren hebben - dat er toch niets gedaan wordt met hun klacht, door de onbereikbaarheid van de politie (zie signaal 3. Drempels dienstverlening politie), …. Wijkorganisaties en vertrouwenspersonen vangen de signalen wel op, maar zonder officiële melding of klacht is het moeilijk om iets te ondernemen.

Trekker: Kim Geenens
Opvolging:

Mensen zonder wettig verblijf die slachtoffer worden van een misdrijf, kunnen dat niet altijd op een veilige manier melden. Dat komt onder andere door het risico dat ze lopen om het land uitgezet te worden. Het VisaRoc-project rond safe reporting wil voor dit probleem aandacht vragen in de steden Barcelona, Milaan, Utrecht en Gent. Meer info op www.safereporting.eu

Actiepunt naar aanleiding van dit onderzoek:

  • Organiseren van twee infosessies in functie van safe reporting van mensen zonder wettig verblijf wanneer ze slachtoffer of getuige zijn van een misdrijf. Deze zijn gericht naar hulpverleners, politie en intermediairen. Er wordt uitleg gegeven over de gerechtelijke procedure, de verschillende mogelijkheden in functie van slachtoffer van mensenhandel en huiselijk geweld. En tips meegegeven wat je wel kan doen wanneer je iemand kent die met deze situatie geconfronteerd wordt.

Er wordt vooral ingezoomd op het feit dat politie een meldingsplicht heeft naar dienst vreemdelingenzaken wanneer er een vermoeden is dat ze te maken hebben met iemand zonder wettig verblijf.

6

Druk op de eerstelijn®

De druk op eerstelijnsdiensten en -professionals neemt toe door personeelstekorten en door de afbouw van (fysieke) dienstverlening van verschillende (basis)diensten (zie ook signaal 1. Digitalisering).

Het structureel personeelstekort stelt zich in zo goed als elke sector/iedere beroepsgroep binnen zorg en welzijn: huisartsen, tandartsen, (thuis)verpleging, zorgkundigen, sociaal werkers, opbouwwerkers, jeugdwelzijnswerkers … Vooral de vacatures voor basiswerkers raken moeilijk ingevuld. Terwijl het net die basiswerkers zijn die in rechtstreeks contact staan met de burger. Het tekort geldt zowel voor de eerste als tweede lijn. Beide niveaus ervaren ook indirect druk van elkaars tekorten. Ze verwijzen vaak te snel naar elkaar door. Bijvoorbeeld:

  • Huisartsen verwijzen sneller door naar spoed.
  • Ziekenhuizen ontslaan patiënten sneller.

 

Een aantal oorzaken van het tekort zijn een grote uitstroom (o.a. door de te hoge werkdruk, administratieve last en de pensioengolf), te weinig afgestudeerden, bachelors doen nog een masteropleiding, en het imago van de zorg.

Naast het personeelstekort, zorgt ook de afbouw van (fysieke) dienstverlening voor extra druk op de eerste lijn. Bijvoorbeeld mutualiteiten, politie, nutsbedrijven, banken en vakbonden sluiten fysieke loketten. Doordat deze diensten minder laagdrempelig zijn komt er extra werkdruk bij diensten en organisaties die wél nog toegankelijk zijn (vb. de wijkgezondheidscentra, huisartsen, straathoekwerk). Zij nemen bijkomende taken op die eigenlijk niet binnen hun rol liggen.

De druk op de eerstelijn heeft een negatieve impact op eerstelijnswerkers. De hoge werkdruk en de nasleep van de covidperiode zet hun veerkracht onder druk.

Dit heeft bovendien negatieve gevolgen voor de Gentenaar. Er zijn wachtlijsten voor onder andere huisartsen en tandartsen, er zijn minder bedden in ziekenhuizen en afdelingen in woonzorgcentra sluiten. De toegankelijkheid en kwaliteit van zorg komen in het gedrang.

Dit treft Gentenaren in een kwetsbare positie het hardst. Zij vallen immers het eerst uit de boot. Sommige zorgverstrekkers vragen bijvoorbeeld om bepaalde doelgroepen niet meer door te verwijzen omdat ze het niet kunnen bolwerken. Of ze geven aan niet met tolken te werken, waardoor anderstalige nieuwkomers niet bij hen terechtkunnen. Mensen in een kwetsbare situatie hebben vaker geen vaste huisarts (vb. mensen in armoede, nieuwkomers). Zij kunnen door de wachtlijsten amper terecht bij een huisarts als ze er één nodig hebben.

7

Gebrek aan taaltoegankelijke en cultuursensitieve hulpverlening®

Hulp- en zorgverlening zijn onvoldoende toegankelijk wegens culturele en/of talige drempels.

Omgaan met verschillende culturen en talen zou vanzelfsprekend moeten zijn in onze superdiverse samenleving. Dat is niet het geval. Het zit bijvoorbeeld niet standaard vervat in de opleiding van zorg- en hulpverleners. De meeste hulp- en zorgverleners slagen er niet in om cultuursensitieve zorg- of hulpverlening te bieden. Hulp- en zorgverleners kunnen wel een beroep doen op (sociale) tolken om de toegankelijkheid voor anderstaligen en mensen met een andere culturele achtergrond op sommige vlakken te vergroten. Ze botsen daarbij echter op verschillende drempels: het tekort aan tolken, de kostprijs en de bijkomende (administratieve) tijdsinvestering (zie signaal 76. Recht op tolken). Hulp- en zorgverleners zijn overbevraagd (zie signaal 6. Druk op de eerstelijn), waardoor ze weinig ruimte of motivatie hebben om extra inspanningen te leveren om taal- en cultuursensitief te werken.

Mensen met een migratieachtergrond hebben daardoor onvoldoende toegang tot het zorg- en welzijnsaanbod.

Dit probleem is het grootst in de residentiële geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en in de psychiatrie, omdat taal- en cultuuraspecten hier nog meer meespelen. Psychiatrische voorzieningen weigeren vaak patiënten op te nemen omdat ze geen gepaste dienstverlening kunnen bieden aan anderstaligen.

Voorbeelden:

  • Een vraag tot crisisopname in de psychiatrie wordt geweigerd omdat de patiënt onvoldoende Nederlands spreekt. De (groeps)therapie zou onmogelijk zijn door de taalbarrière.
  • Sommige specialisten weigeren om te werken met de intercultureel bemiddelaar uit het ziekenhuis waarin ze werken.
  • Een diëtist adviseert om bruine boterhammen te eten, terwijl de persoon in kwestie nooit boterhammen eet omdat dat vanuit haar migratieachtergrond niet de gewoonte is.

23

Drempels naar vrije tijd

Er is te weinig vrijetijdsaanbod dat voldoet aan de 5 b’s (bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid). Mensen in een kwetsbare positie ervaren daardoor drempels naar vrijetijdsactiviteiten.

Voorbeelden:

  • Voor veel vrijetijdsactiviteiten moet je digitaal inschrijven en/of digitaal je aanwezigheid registreren. Mensen die geen toegang hebben tot internet of weinig digitaal vaardig zijn botsen op deze digitale drempel (zie ook signaal 1. Digitalisering).
  • Er zijn wachtlijsten in het aanbod voor onder andere voetbal, zwemlessen en in sommige jeugdbewegingen.
  • Er is een tekort aan fietslessen. Er is nood aan de uitvoering van het nieuwe actieplan vervoersarmoede[1] en de daarin voorziene uitbreiding van het aanbod aan fietslessen in Gent.
  • Nieuwkomers ervaren drempels naar vrije tijd. Zo vereist het graduele systeem van het sportaanbod dat mensen al bepaalde vaardigheden hebben om te kunnen instappen. Hoe ouder, hoe hoger de drempel.
  • De vrijetijdssector doet veel inspanningen i.v.m. talige toegankelijkheid. Bijvoorbeeld door heldere communicatie op de website en in promotie. Maar deze talige toegankelijkheid ontbreekt in de praktijk: inschrijvingsprocedures, uitleg tijdens de activiteit, ….
  • Mensen in een financieel kwetsbare positie hebben vaak geen mentale ruimte voor ‘vrije tijd’. Hun dagelijks leven wordt gedomineerd door kopzorgen, stress om financiële of medische redenen, ….
  • Mensen met een beperking hebben weinig vrijetijdsmogelijkheden. Organisaties geven aan dat ze inclusief zijn, maar in de praktijk heeft dat vaak limieten. Bijvoorbeeld door de fysieke toegankelijkheid van een gebouw, een beperkt aantal plaatsen voor mensen met een beperking, omdat het moeilijk is om de werking/omgeving aan te passen, …. 
  • De wijkbibliotheken vormen een belangrijke, laagdrempelige plek om ‘vrije tijd’ door te brengen. De openingsuren worden beperkt. 
  • Vrijetijdsactiviteiten zijn er vaak niet op het moment dat je er nood aan hebt. Bijvoorbeeld in het weekend.

 

Het bestaande toegankelijke vrijetijdsaanbod in Gent wordt vaak aangewend om mensen te versterken en een netwerk uit te bouwen. Bijvoorbeeld aanbod vanuit het jeugdwelzijnswerk, armoedeorganisaties, …. Dit toegankelijke aanbod moet verder uitgebreid worden. Veel sociaal culturele organisaties bieden activiteiten aan aan een verlaagd tarief voor mensen met een UITPAS met kansentarief. Voor steeds meer mensen in een kwetsbare positie is het verlaagde tarief echter nog steeds te hoog. Anderzijds geven ook organisaties met UITPAS aanbod aan dat ze hun aanbod aan kansentarief verminderen omdat het ook voor hen onbetaalbaar wordt.

Het beperkte aanbod aan toegankelijke vrijetijdsactiviteiten is bovendien erg veranderlijk en moeilijk terug te vinden.

  • Vb. Lago Rozebroeken:  nu slechts max. 2 zwembeurten per UiTPAS per jaar.

 

[1] Dienstoverschrijdende werkgroep vervoersarmoede Stad Gent (2022) Actieplan vervoersarmoede 2021 – 2025 (https://stad.gent/sites/default/files/media/documents/20221020_NO_Actie…)

Opvolging:

  • Er is een tekort aan fietslessen. Er is nood aan de uitvoering van het nieuwe actieplan vervoersarmoede[1] en de daarin voorziene uitbreiding van het aanbod aan fietslessen in Gent.

Bevoegde dienst = Mobiliteit. 
 

  • Mensen in een financieel kwetsbare positie hebben vaak geen mentale ruimte voor ‘vrije tijd’. Hun dagelijks leven wordt gedomineerd door kopzorgen, stress om financiële of medische redenen, ….
     

Departement niet bevoegd voor mentaal welzijn. 
 

  • De wijkbibliotheken vormen een belangrijke, laagdrempelige plek om ‘vrije tijd’ door te brengen. De openingsuren worden beperkt. 
     

De reorganisatie van de openingsuren sinds 1 juli 2023 is een recente beleidsbeslissing in een moeilijke budgettaire context. Het stadsbestuur heeft beslist om alle wijkfilialen blijvend open te houden. Daarvoor was weliswaar een reorganisatie nodig van de openingsuren. Minder in totaal, maar wel efficiënter georganiseerd op vaste openingsdagen en beter aansluitend op elkaar. Zo blijven de wijkbibliotheken heel nabij voor alle Gentenaars.

Er is te weinig vrijetijdsaanbod dat voldoet aan de 5 b’s (bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid, bruikbaarheid). Mensen in een kwetsbare positie ervaren daardoor drempels naar vrijetijdsactiviteiten.

Voorbeelden:

  • Voor veel vrijetijdsactiviteiten moet je digitaal inschrijven en/of digitaal je aanwezigheid registreren. Mensen die geen toegang hebben tot internet of weinig digitaal vaardig zijn botsen op deze digitale drempel (zie ook signaal 1. Digitalisering).
  • Nieuwkomers ervaren drempels naar vrije tijd. Zo vereist het graduele systeem van het sportaanbod dat mensen al bepaalde vaardigheden hebben om te kunnen instappen. Hoe ouder, hoe hoger de drempel.
  • De vrijetijdssector doet veel inspanningen i.v.m. talige toegankelijkheid. Bijvoorbeeld door heldere communicatie op de website en in promotie. Maar deze talige toegankelijkheid ontbreekt in de praktijk: inschrijvingsprocedures, uitleg tijdens de activiteit, ….
  • Mensen in een financieel kwetsbare positie hebben vaak geen mentale ruimte voor ‘vrije tijd’. Hun dagelijks leven wordt gedomineerd door kopzorgen, stress om financiële of medische redenen, ….
  • Mensen met een beperking hebben weinig vrijetijdsmogelijkheden. Organisaties geven aan dat ze inclusief zijn, maar in de praktijk heeft dat vaak limieten. Bijvoorbeeld door de fysieke toegankelijkheid van een gebouw, een beperkt aantal plaatsen voor mensen met een beperking, omdat het moeilijk is om de werking/omgeving aan te passen, …. 
  • De wijkbibliotheken vormen een belangrijke, laagdrempelige plek om ‘vrije tijd’ door te brengen. De openingsuren worden beperkt. 
  • Vrijetijdsactiviteiten zijn er vaak niet op het moment dat je er nood aan hebt. Bijvoorbeeld in het weekend.

 

Het bestaande toegankelijke vrijetijdsaanbod in Gent wordt vaak aangewend om mensen te versterken en een netwerk uit te bouwen. Bijvoorbeeld aanbod vanuit het jeugdwelzijnswerk, armoedeorganisaties, …. Dit toegankelijke aanbod moet verder uitgebreid worden. Veel sociaal culturele organisaties bieden activiteiten aan aan een verlaagd tarief voor mensen met een UITPAS met kansentarief. Voor steeds meer mensen in een kwetsbare positie is het verlaagde tarief echter nog steeds te hoog. Anderzijds geven ook organisaties met UITPAS aanbod aan dat ze hun aanbod aan kansentarief verminderen omdat het ook voor hen onbetaalbaar wordt.

Het beperkte aanbod aan toegankelijke vrijetijdsactiviteiten is bovendien erg veranderlijk en moeilijk terug te vinden.

  • Vb. Lago Rozebroeken:  nu slechts max. 2 zwembeurten per UiTPAS per jaar.

 

Uitpas regio Gent is de grootste aanbieder van Vlaanderen, waarbij de gemeenten Melle, Destelbergen, Lochristi en Merelbeke aangesloten zijn.
Er zijn op het Gentse grondgebied 300 partners aangesloten bij Uitpas.
Er is een zeer grote diversiteit aan partners uit de vrije tijd-, sport- en cultuursector waarbij o.a. alle voetbalclubs en jeugdbewegingen aangesloten zijn.

Een volledig overzicht is te vinden hier of in een brochure in een verkooppunt van Uitpas.
Je vindt een overzicht per sector en per wijk.
Indien er beperkingen zijn, worden die vermeld bij de desbetreffende partner.
Op dit moment zijn dat 6 partners met een beperking op het aanbod.

De samenwerkingen met partners is gebaseerd op een duurzame, langetermijnvisie. In het 8-jarig bestaan van Uitpas zijn er slechts 7 partners gestopt met de samenwerking.
Deze samenstelling van partners is met inspraak van armoedeverenigingen gebeurd.

 

Enkele cijfers:

Voor 2023 (tot met augustus): 46.608 participaties door 12.419 unieke pashouders t.w.v. 594.137,6 euro. 

Voor 2022: 51.896 participaties door 11.706 unieke pashouders t.w.v. 574.553,68 euro. 

Uitpas is enkel een financiële tool om de financiële drempels van de vrijetijdsactiviteiten te verlagen.

Het is geenszins de taak en de bedoeling van het Uitpasteam of van de aangesloten partners om de complexe achterliggende problematieken van armoede aan te pakken (taal, toegankelijkheid, digitale vaardigheid, welzijn…)

De partners zijn organisaties die zelf keuzes maken wat betreft hun aanbod, periodiciteit, inschrijvingsprocedures, toegankelijkheid….
De overheid kan hen sensibiliseren en in contact brengen met ervaringsdeskundigen, maar geen normen opleggen aangezien de partners zelf financieel bijdragen aan een solidariteitsmechanisme.

Het Uitpasteam heeft hiervoor een vrijblijvende vorming georganiseerd waarbij een ervaringsdeskundige kwam getuigen over armoede en drempels.
15 organisaties hebben deelgenomen.
In de nieuwsbrieven naar de partners worden thema’s rond armoededrempels besproken.

In de Uitdatabank kunnen de partners hun activiteiten aanduiden met taaliconen.
De opgesomde initiatieven zijn steeds vrijblijvend en dus niet afdwingbaar voor de partners.
Uitpas is niet verantwoordelijk voor de aanpak en organisatie van de partners m.b.t. de armoededrempels.

Om het aanbod partners uit te breiden is er een bijkomend budget nodig waarover wij nu niet beschikken.

Daarom kunnen wij voorlopig geen nieuwe partners aansluiten.

De beperking tot twee zwembeurten bij Lago is door Lago zelf en alleen genomen. De partners kunnen dat vanzelfsprekend zelfstandig beslissen vermits zij zelf 40% meebetalen en het ook zelf financieel moeten aankunnen.

 

 

39

Onnauwkeurigheden aangiften dienst burgerzaken

Zowel bij inschrijvingen in het vreemdelingenregister als bij geboorteaangiften worden regelmatig administratieve fouten gemaakt. Het gaat over foutief geschreven namen en verkeerde geboortedata. Dat komt vooral voor als de burger geen officiële documenten bij zich heeft, door een foutieve vertaling, door omzetting uit een ander alfabet (vb. van Cyrillisch of Arabisch) of doordat de persoon geen of onvoldoende Nederlands spreekt en/of ongeletterd is.

De fouten zorgen voor veel administratieve rompslomp, en zorgen er zelfs voor dat sommige documenten ongeldig zijn. Dat kan ernstige gevolgen hebben.

Voorbeeld:

  • Gezin afkomstig uit Afghanistan bestaande uit 2 ouders en 4 kinderen. Hun familienaam werd op 3 verschillende manieren ingeschreven. De namen van de verschillende gezinsleden staan nochtans op hetzelfde blad.
  • Een vrouwelijke verzoeker internationale bescherming is zwanger van een Belgische man. Het kind wordt geboren en de geboorteakte vermeldt haar naam. Na een korte periode trouwt ze met de Belgische man; en kiest ze er zelf voor om de naam van haar man aan te nemen. Ze heeft echter de procedure voor verblijf opgestart op haar eigen meisjesnaam, en diezelfde naam is ook terug te vinden op de geboorteakte. Achteraf pas nam ze de naam aan van haar man, en die staat in de huwelijksakte. Omdat ze als verzoeker internationale bescherming geen contact mag hebben met het land van herkomst, moet ze nu via de rechtbank een verbeteringsvonnis aanvragen. Dan pas kan haar kind erkend worden als Belgisch kind.

Een tolk of rechtstreeks contact tussen een eerstelijnsprofessional en de dienst burgerzaken kan dit soms verhelpen.

Opvolging:

De Dienst Burgerzaken schrijft burgers in de bevolkingsregisters in op basis van officiële documenten en informatie die is opgenomen in het rijksregister. Als er later vertaal- of omzettingsfouten worden vastgesteld, of er om een andere reden rechtzettingen nodig zijn, dan is daar vaak opnieuw een akte uit het herkomstland voor nodig. De Dienst Vreemdelingenzaken moet ook zijn fiat geven voor die wijzigingen.

Bij de registratie van namen stelt zich het probleem dat de vreemdelingenwetgeving en regelgeving burgerlijke stand andere brondocumenten hanteren (bijvoorbeeld paspoort versus geboorteakte). Een geplande reparatiewet van de federale overheid zou hier de komende jaren verbetering in moeten brengen.

De voertaal aan de loketten van de Dienst Burgerzaken is het Nederlands, maar taal mag geen barrière zijn voor een kwaliteitsvolle dienstverlening. De loketmedewerkers volgens opleidingen Engels en Frans. Waar nodig kunnen burgers ook in de meeste gangbare talen geholpen worden.

Uiteraard is ook niet iedereen even taalvaardig. Daarom gaan we aan de slag met pictogrammen in onze werking. Als dit nodig is zetten wij, in samenwerking met de Dienst Welzijn en Gelijke kansen, in op tolken. We bekijken ook flexibelere mogelijkheden zoals telefoon- en videotolken.

67

Toegang hoger onderwijs te hoogdrempelig®

Het hoger onderwijs is onvoldoende toegankelijk voor mensen in een kwetsbare positie. Het voldoet niet aan de 5 b’s van toegankelijkheid (bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid). Drempels zijn onder andere de veelheid aan inschrijvingsprocedures en – voorwaarden, de kostprijs en de onderwijsongelijkheid in het leerplichtonderwijs en tijdsdruk vanuit de VDAB en soms ook vanuit het OCMW.

Voorbeeld inschrijvingsvoorwaarden:

  • Er is een hoog taalniveau vereist om in te schrijven in het hoger onderwijs. Om dit te behalen is een opleiding academisch Nederlands nodig. De beschikbare beurzen van de Vlaamse Gemeenschap en Stad Gent zijn ontoereikend om alle studenten te ondersteunen om het benodigde taalniveau voor hoger onderwijs te behalen.
    Daarnaast zijn er te weinig mogelijkheden om het studietraject te combineren met een taaltraject. Tijdens het studietraject is er bovendien onvoldoende taalondersteuning mogelijk.
  • De voorwaarden voor het volgende academiejaar worden laattijdig bekendgemaakt, waardoor studenten zich niet op tijd kunnen voorbereiden. Amal (vroeger IN-Gent), HoGent, Artevelde, UGent en UCT (Universitair Centrum voor Talenonderwijs) bereiden tijdens het Voortraject Hoger Onderwijs jaarlijks 20 à 25 studenten voor op hun traject hoger onderwijs. De nood is echter hoger. Meer studenten zouden gebaat zijn bij een voortraject met behoud van uitkering.

Voorbeeld inschrijvingsprocedure:

  • Bij de inschrijvingsvoorwaarden staat dat het reeds behaalde diploma gelegaliseerd moet zijn, maar info over legalisatie is niet te verkrijgen bij de school.
Opvolging:

De Krook:

De Stap huist in de krook en kan doorverwijzen of adviezen formuleren. Laagdrempelige toegang.

Topunt

Het team ‘loopbaanbegeleiding’ binnen Topunt (met medewerkers vanuit alle Gentse CLB’s) heeft als opdracht o.a. het verzorgen van informatiemomenten in de scholen en naar een breder ouderpubliek. Teamleden gaan ook op vraag van scholen (en/of specifieke afdelingen, richtingen of vestigingen) ter plaatse uitleg geven over de nieuwe onderwijsstructuur en de mogelijkheden.

Er wordt ook grondig uitleg gegeven (op vraag, maar ook voorzien/jaar) over het nieuwe onderwijssysteem, inclusief de hervormingen hoger onderwijs. Bij de info die wordt gegeven, wordt expliciet stilgestaan bij de toelatingsvoorwaarden en de kansen (o.b.v. cijfermateriaal). Met jongeren wordt dan in dialoog gegaan en zo goed mogelijk geantwoord op vragen die te maken hebben met slaagkansen.

In de meeste instellingen voor hoger onderwijs is ook ruime studiebegeleiding voorzien waardoor jongeren geholpen worden in hun traject (of de spreiding daarvan).

71

Drempels naar rijbewijs

Voor mensen in een kwetsbare positie is het steeds moeilijker om een rijbewijs te halen. Dat heeft te maken met een aantal drempels:

  • Het aantal talen waarin je je rijexamen kan afleggen is beperkter. Als je je examen in een andere taal dan het Nederlands wil afleggen, bots je bovendien op een extra lange wachtlijst.
  • Je hebt naast een auto ook een begeleider nodig om je praktisch rijbewijs te halen. Voor mensen met een beperkt netwerk is dat niet evident. De rijschool is voor veel mensen onbetaalbaar.
  • Het taalgebruik bij het theoretisch rijexamen is verouderd. Dat maakt het examen onnodig moeilijker.
  • Er is te weinig laagdrempelig aanbod theorielessen. De lessen die aangeboden worden in secundaire scholen zijn een goede praktijk, maar die zijn niet voor iedereen toegankelijk (alleen voor studenten secundair onderwijs). De lessen op school kunnen bovendien nog toegankelijker, door bijvoorbeeld herkansingen in te voeren bij de examens. Als je buist voor het theoretisch rijexamen via de school, moet je het examen via het rijexamencentrum afleggen. Als je twee keer niet slaagt moet je eerst 12 uur les volgen bij een erkende rijschool vooraleer je opnieuw een examen kan afleggen. De gevolgde lessen op school tellen daarvoor niet.

76

Recht op tolken®

Anderstalige burgers die een tolk nodig hebben om gebruik te maken van hulp- of zorgverlening, zijn daarvoor afhankelijk van de organisatie die de zorg of hulp aanbiedt. Veel organisaties en zorgverstrekkers werken niet met een tolk omwille van een aantal drempels: 

  • Er is een tekort aan tolken. Het gaat zowel over een algemeen tekort als over een extra tekort in bepaalde talen. Het tekort is het grootst in de talen Bulgaars, Turks, Slowaaks, Pashtoe, Modern Standaard Arabisch, Somali en Tigrinya. Er is geen aanbod voor Twi.
  • De kostprijs om een tolk in te schakelen is heel hoog voor een organisatie of zorgverlener. Ook al betaalt Stad Gent een deel van de tolkuren.
  • Het vraagt administratie en extra tijdsinvestering om te werken met tolken. Daar is geen ruimte voor door de hoge druk op de eerste lijn (zie ook signaal 6. Druk op de eerstelijn).
  • Er zijn ook zorg- of hulpverleners die niet met een tolk willen werken, bijvoorbeeld omdat ze daar geen ervaring mee hebben.

Door deze drempels hebben anderstalige nieuwkomers vaak niet de mogelijkheid om ondersteuning te krijgen van een tolk tijdens de hulpverlening. Ze zoeken zelf oplossingen en nemen bijvoorbeeld terug hun kind mee als tolk (zie signaal 64 uit 2016 Spijbelen om te tolken). Dat is vaak geen goed alternatief omwille van ruis op de vertaling, ethische kwesties en afwezigheid op school. Tolken zijn een essentiële ondersteuning om anderstaligen toegang te verlenen tot hulpverlening.

77

Wildgroei van taalvoorwaarden voor anderstalige nieuwkomers

Verschillende sectoren stellen taalvoorwaarden om deel te nemen aan bepaalde activiteiten (vb. inschrijving in het hoger onderwijs, job als taxichauffeur). Doordat elke sector zijn eigen voorwaarden stelt, moeten nieuwkomers verschillende taaltesten afleggen. Bovendien gaat niet elke instapvoorwaarde gepaard met een duidelijk overzicht van welke taalcertificaten eraan gekoppeld zijn.

Voorbeelden:

  • Voor cursisten bij LIGO bestaat een uitzondering binnen het inburgeringstraject: om het inburgeringsattest te behalen, is het voldoende om A1 schriftelijk en A2 mondeling te behalen. Het inburgeringsattest geldt normaal gezien als 'taalvoorwaarde voldaan' binnen de nationaliteitsprocedure. Doordat op de nieuwe inburgeringsattesten staat dat iemand A2 schriftelijk niet behaald heeft, wordt dit inburgeringsattest alsnog niet overal aanvaard als element in de nationaliteitsprocedure.
  • De nieuwe taalvoorwaarde om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning (zie ook signaal 14. Wooncrisis).