Integratie, taal en tolken
1
Tekort aan laagdrempelige ontmoetingsplekken voor jongeren en jongvolwassenen
De behoefte aan een overdekte ontmoetingsplek leeft in veel wijken. Jongeren en jongvolwassenen vinden niet altijd een plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten en bijvoorbeeld goedkoop een koffie kunnen drinken (zeker wanneer het buiten koud is). Hoewel er verschillende ontmoetingsplekken in Gent zijn, hebben deze vaak een vast publiek; waardoor andere doelgroepen zoals onder meer mensen met een migratieachtergrond, een handicap, maar evenzeer LGBTQ, ... zich niet direct welkom voelen of geneigd zijn deze plekken te gebruiken. Er is een gebrek aan brugfiguren die drempels kunnen verlagen. Het is belangrijk dat jongeren een eigen geschikte plek (overdekt en geluiddempend) kunnen creëren in de openbare ruimte. Daarnaast is het cruciaal dat deze plekken goed vindbaar zijn en dat er inspanningen worden geleverd om de drempels te verlagen. Ook het hebben van buitenruimtes is belangrijk, omdat veel jongeren in de stad geen tuin hebben om in te hangen. Daarnaast is er veel stigmatisering van de buurtbewoners naar hangjongeren.
Het project “Samen op Straat” kan als een goed voorbeeld dienen van hoe dergelijke initiatieven succesvol kunnen worden geïmplementeerd. Daarnaast werd in Ledeberg werd de ruimte naast de buurtsporthal ingericht als Urban Sportruimte. Op het Centrumplein was er een plan om Calisthenics te voorzien, maar de budgetten hiervoor zijn geschrapt. Het voorzien van Calisthenics naast de buurtsporthal, onder de fly-over, komt tegemoet aan beide vragen en beloftes die eerder aan de jongeren zijn gedaan.
3
Kwetsbare doelgroepen ervaren meer sociale eenzaamheid
Mensen uit kwetsbare groepen ervaren vaak meer sociale eenzaamheid, veroorzaakt door diverse factoren.
- Voor nieuwkomers met een kwetsbaar profiel; zoals nieuwkomers die alleen aangekomen zijn, ouderen, laaggeletterden, mensen met fysieke of mentale gezondheidsproblemen en LGBTQ met een culturele achtergrond waar dit niet aanvaard wordt, is het moeilijk om hun plek te vinden in Gent. Ze beschikken vaak over een beperkt sociaal netwerk, leven in precaire woon- en werkomstandigheden, en hebben minder toegang tot zorg en andere vormen van ondersteuning.
- Daarnaast leiden vele verhuisbewegingen in wijken, met een continue uitstroom en instroom van bewoners, ertoe dat mensen elkaar minder goed leren kennen.
- Ook problemen zoals burenruzies, geluidsoverlast en zwerfvuil in appartementsblokken vergroten het gevoel van onveiligheid, waardoor mensen zich eerder terugtrekken dan dat ze sociale contacten aangaan.
Dit gevoel van sociale eenzaamheid heeft een negatieve impact op de gezondheid van deze groepen.
5
Impact van discriminatie en racisme valt niet te onderschatten
De Gentse samenleving is helaas nog steeds geen plek waar iedereen zich thuis kan voelen of zichzelf kan zijn. Verschillende mensen of doelgroepen krijgen regelmatig de expliciete of impliciete boodschap dat ze niet welkom zijn en ervaren racisme en discriminatie. Het gepolariseerde discours in het publieke debat en op sociale media versterkt dit gevoel.
Discriminatie en racisme worden op verschillende domeinen ervaren en soms structureel vastgesteld. Enkele voorbeelden:
- Praktijktesten op de arbeidsmarkt, uitgevoerd in opdracht van Stad Gent, tonen aan dat er discriminatie is op basis van migratieachtergrond, leeftijd en het al dan niet hebben van een beperking. Deze doelgroepen hebben minder kans om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek.
- Praktijktesten op de woningmarkt, eveneens uitgevoerd in opdracht van Stad Gent, stellen discriminatie vast ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond. Hulp- en zorgverleners merken dit ook in de praktijk. Personen met een migratieachtergrond moeten zeer veel inspanningen doen om een woning te vinden. Mails en telefoonberichten blijven vaak onbeantwoord, waardoor deze mensen geen woning vinden of genoegen moeten nemen met een woning van slechte kwaliteit. Uit die praktijktesten blijkt dat rolstoelgebonden personen (met een beperking) de kleinste kans hebben op het krijgen van een uitnodiging.
- Onderzoek naar het Vlaamse onderwijs toont aan dat kwetsbare doelgroepen, zoals leerlingen met een migratieachtergrond en leerlingen met een lagere sociaaleconomische status, lager worden ingeschat en minder vaak naar theoretische richtingen worden georiënteerd. Dit komt door een aantal (onbewuste) vooroordelen die bij leerkrachten leven over deze doelgroepen.
Op dagelijkse basis manifesteren discriminatie en racisme zich vaak in micro-agressies. Bijvoorbeeld:
- Mensen met een recente migratieachtergrond worden onvriendelijk behandeld of genegeerd omdat ze zogezegd onvoldoende Nederlands spreken.
- Mensen ervaren soms dat het gevoelig ligt als ze een hoofddoek dragen.
- Jongeren met een migratieachtergrond die ergens rondhangen, worden nog te vaak geassocieerd met 'drugsdealers'.
Het memorandum van AD REM biedt meer informatie over dit onderwerp. Mensen die racisme en discriminatie ervaren, geven vaak aan geen melding te maken omdat ze weinig vertrouwen hebben dat er echt gevolg aan wordt gegeven.
Onderzoek toont aan dat de impact van discriminatie en racisme niet te onderschatten valt. De confrontatie met discriminatie en racisme is één van de grootste stressoren voor jonge vluchtelingen, die zij lang blijven meedragen. Steeds meer studies wijzen ook op de correlatie tussen de ervaring van racisme en discriminatie enerzijds en de impact op iemands fysieke gezondheid anderzijds, zoals blijkt uit het onderzoek van onder meer Ama Kissi.
6
Ongepast narratief over mensen in een kwetsbare situatie werkt stigmatisering in de hand.
In de samenleving en het publieke debat heerst regelmatig een hard discours over mensen in een kwetsbare positie, met een sterke neiging tot culpabilisering. Mensen in kwetsbare situaties worden vaak zelf verantwoordelijk gehouden voor de omstandigheden waarin ze zich bevinden. Dit heeft een directe impact op hoe deze mensen zich voelen in de samenleving en draagt bij aan hun isolement. Het versterkt polarisatie en een wij-zij-denken, wat groepen tegen elkaar opzet. Bovendien heeft dit ook gevolgen voor degenen die deze mensen ondersteunen, zoals vrijwilligers en zorgverleners, die zich hierdoor minder gesteund voelen in hun werk.
Enkele voorbeelden:
- In het publieke debat over de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs worden ouders van kinderen die thuis een andere taal dan het Nederlands spreken vaak beschuldigd. Hun ‘keuze’ om geen Nederlands te spreken wordt gezien als schadelijk voor de slaagkansen van hun kinderen, wat in strijd is met onderzoek naar taal en meertaligheid in een onderwijscontext.
- Polarisatie sijpelt ook door in het onderwijs, waar scholen te maken hebben met agressie en onverdraagzaamheid tussen leerlingen. Bijvoorbeeld, sommige leerlingen weigeren elkaar met het juiste voornaamwoord aan te spreken, willen niet naast elkaar zitten of raken in conflict over religieuze thema's.
- Het Vlaamse beleid en de media stigmatiseren sociale huurders door de nadruk te leggen op fraude, terwijl fraudeurs slechts een kleine minderheid vormen. Dit schaadt de sociale cohesie in wijken met sociale woningen en wakkert verzet aan tegen nieuwe projecten.
- Binnen Gent is er een grote Bulgaarse gemeenschap, maar er worden regelmatig discriminerende en uitsluitende opmerkingen over hen gehoord.
Dit soort discours bedreigt de sociale samenhang en versterkt negatieve beeldvorming over kwetsbare groepen.
7
Nieuwkomers met een kwetsbaar profiel vinden moeilijk hun weg in Gent
Veel nieuwkomers in Gent komen met een complexe vorm van kwetsbaarheid aan, en vinden hierdoor moeilijk hun weg in Gent. Bij een grote groep intra-Europese nieuwkomers merken eerstelijnsmedewerkers dat een beperkt netwerk, gezondheidsproblemen, laaggeletterdheid en een gebrek aan contacttaal hen extra kwetsbaar maken op verschillende levensdomeinen. Vooral ouderen, EU-burgers uit landen die na 2004 lid van EU geworden zijn, of Europese burgers uit niet EU landen hebben een grotere kans op kwetsbaarheid. Veel van hen dragen een zware last mee uit hun land van herkomst, inclusief ernstige gezondheidsproblemen. Ze leven vaak ongezond, hebben weinig of geen netwerk en daardoor verslechtert hun situatie verder. Ze bevinden zich in precaire woon- en werkomstandigheden en hebben een grotere afstand tot zorg en andere vormen van ondersteuning.
Dit probleem is vooral zichtbaar bij oudere (intra-Europese) migranten.
Velen belanden in precaire leef- en werkomstandigheden, zoals schijnzelfstandigheid in malafide bedrijven, uitbuiting door werkgevers (gedwongen zwartwerk of werken met nepstatuten) en/of afhankelijkheid van huisjesmelkers. Ze kunnen niet terugvallen op een netwerk dat bekend is met de Belgische samenleving en kennen het sociale systeem onvoldoende, waardoor ze moeilijk de juiste hulp en ondersteuning vinden. Hulpverlening bereikt deze doelgroep lastig, onder andere door EU-wetgeving die de toegang tot het OCMW beperkt.
25
Retributie voor inburgeringstraject
Sinds september 2023 is het inburgeringstraject niet langer gratis. De kosten bedragen ongeveer €360, tenzij men is vrijgesteld. Stad Gent heeft extra inspanningen geleverd om meer mensen van deze kosten te vrijstellen. De vraag blijft echter of het verhogen van de financiële drempel voor het inburgeringstraject zinvol is.
37
Onwetendheid buitengewoon onderwijs
Kinderen met een migratieachtergrond komen vaker terecht in het buitengewoon onderwijs. De kans is groter dat deze ouders onvoldoende geïnformeerd zijn en daarom minder betrokken bij de beslissing. Leerlingen worden soms naar het buitengewoon onderwijs verwezen op basis van taalachterstand, terwijl er mogelijk ook andere problemen zijn (bijvoorbeeld Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) of Gedrags- en Emotionele Stoornissen (GES)). Het kan zijn dat ouders er zich niet van bewust zijn dat hun kind in het buitengewoon onderwijs zit of een aangepast curriculum heeft in het reguliere onderwijs.
Het contact met ouders van leerlingen in het buitengewoon onderwijs kan moeizaam verlopen. Omdat veel leerlingen gebruik maken van busvervoer of in een internaat verblijven, zijn de ouders minder fysiek op school aanwezig. Bovendien kan een zwakkere taalcontext of andere uitdagingen binnen het gezin de communicatie met ouders moeilijk maken.
39
Het onderwijslandschap weerspiegelt onvoldoende de diverse maatschappij waarin leerlingen opgroeien
Leerlingen hebben op verschillende leeftijden en in de situaties waarin ze opgroeien verschillende noden. Het onderwijssysteem is onvoldoende afgestemd op deze diverse noden, wat resulteert in ongelijke onderwijskansen voor veel leerlingen. Het onderwijslandschap weerspiegelt niet voldoende de diverse maatschappij waarin leerlingen opgroeien, waardoor vele leerlingen weinig rolmodellen in het onderwijs zien.
Enkele ervaringen van mensen met een migratieachtergrond in het onderwijs en op de werkvloer:
- Twijfels over competenties en ambities: Onze competenties en ambities worden op basis van huidskleur, thuistaal en culturele achtergrond nog te vaak in twijfel getrokken in de samenleving. We ervaren dit jammer genoeg ook als we een theoretische richting willen volgen in het Gentse secundair onderwijs. Dit voelt onrechtvaardig en denigrerend aan.
- Dubbel bewijzen: Het gevoel ontstaat dat we ons dubbel moeten bewijzen en geen fouten mogen maken. Voor wie nog Nederlands leert, is de taal een extra uitdaging. We dragen daarenboven vaak een zware rugzak omwille van migratie en leven soms in precaire omstandigheden. Leerkrachten en medeleerlingen onderschatten dit of voelen deze extra inspanningen onvoldoende aan.
- Zelfdiscriminatie: We merken tijdens onze schoolcarrière vaak onderschatting en ontrading. Als weinig mensen in je geloven, vraagt het studeren en naar school gaan extra zelfvertrouwen en kracht. Dit knaagt aan onze eigenwaarde, nu, maar ook bij onze verdere studies en loopbaan.
De schooluren van het secundair onderwijs zijn niet afgestemd op het ritme van jongeren, vooral diegenen die opgroeien in kwetsbare situaties. Jongeren in de puberteit hebben een ander slaappatroon doordat melatonine pas later aangemaakt wordt. Hierdoor hebben ze vaak te weinig slaap door schermgebruik, sociale media, gamen, en andere activiteiten, wat negatieve gevolgen heeft voor hun leerloopbaan.
Daarnaast werken sommige jongeren 's avonds voor extra inkomen. Oudere kinderen kunnen verantwoordelijk zijn voor een deel van het huishouden en de zorg voor jongere broers of zussen. De schooltijd is onduidelijk geworden, met vage en niet-afgebakende contacturen, waardoor jongeren niet meer weten wanneer ze op school aanwezig moeten zijn. Dit vermindert de sociale controle door bijvoorbeeld jeugdwelzijnswerkers en bemoeilijkt het aanspreken van jongeren om naar school te gaan. Door de toegenomen vrije tijd ontstaan er meer vervelingsproblemen, wat leidt tot minder goede keuzes en een verminderde werkattitude bij jongeren. Dit resulteert in een verlies van verbinding met de school.
45
Nood aan meer expertisedeling en gerichtere toeleiding met betrekking tot OKAN-leerlingen
Voor leerlingen in OKAN (Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) is het vaak verre van evident om te bouwen aan een sterke onderwijsloopbaan en een vlotte integratie in onze samenleving. Dat geldt onder andere binnen het onderwijs, waar een vaak lage kennis van het onderwijssysteem en een beperkt sociaal netwerk ervoor kunnen zorgen dat bepaalde kansen gemist worden die andere leerlingen wel krijgen, maar nog des te meer voor welzijnsgerelateerde thema's, zoals gezondheid, welbevinden of sociaal-emotionele ontwikkeling. Jongeren uit OKAN worden ook minder vaak toegeleid of doorverwezen naar jeugdwelzijnswerk en relevante partnerorganisaties die hen kunnen helpen.
Binnen OKAN wordt weliswaar actief aan die thema's gewerkt, zowel tijdens de lessen als in de begeleiding van de vervolgschoolcoaches, die OKAN-leerlingen ondersteunen in hun overstap van onthaal- naar vervolgonderwijs, maar er zijn nog steeds veel kansen die onderbenut blijven en we merken dat de drempels voor OKAN-jongeren nog steeds bijzonder hoog blijven.
Een verhoogde kennis van het bestaande aanbod aan onderwijs- en welzijnspartners bij leerlingen, leerkrachten en begeleiders, het samenstellen van multidisciplinaire teams binnen OKAN-scholen met voldoende expertise, en gemeenschappelijke aandacht voor de toeleiding van OKAN-jongeren naar welzijnswerk en andere partners die reële ondersteuning kunnen bieden, blijven daarom van groot belang. Enkel zo kunnen we werk maken van het wegwerken van bestaande drempels die de kansen van deze groeiende groep leerlingen in de weg staan.
48
Wooncrisis®
Sociaal wonen:
De wooncrisis blijft een groot probleem met een tekort aan sociale woningen. Mensen zijn blij met betaalbare sociale huisvesting, maar een lagere woonkwaliteit, slechte dienstverlening en moeilijke communicatie veroorzaken veel frustratie. Slecht onderhoud schaadt de meest kwetsbare bewoners en de communicatie voelt kil en neerbuigend aan. Thuispunt erkent het probleem en probeert het te verbeteren, maar op verschillende locaties ervaart men geen verbetering.
Voorbeelden van problemen zijn onvriendelijk onthaal, onduidelijke brieven, moeilijk bereikbare contactpersonen en lange wachttijden voor de technische dienst. Onderhoud en reparaties laten lang op zich wachten, soms met gevaarlijke gevolgen. Bijvoorbeeld, in een woonblok moest een mindermobiele bewoner heel lang wachten op herstelling van de lift waardoor hij weken opgesloten zat. Thuispunt geeft aan dat herstelwerkzaamheden door externe diensten worden uitgevoerd, wat vertragingen veroorzaakt.
De sociale woningmarkt is moeilijk toegankelijk door groeiende wachtlijsten en leegstand van woningen die gerenoveerd moeten worden of na renovatie blijven leegstaan. Leegstand veroorzaakt een gevoel van onveiligheid bij bewoners. Bijvoorbeeld: dichttimmeren als preventiemaatregel wordt negatief ervaren en zorgt voor daling van de leefbaarheid. Er is behoefte aan meer sociale partners en extra partners zoals een flatwachter.
De huurprijs van een sociale woning is gebaseerd op de belastingaangifte van drie jaar geleden, wat problematisch kan zijn bij inkomensveranderingen. Aanpassing van de huurprijs is alleen mogelijk als het inkomen gedurende drie maanden 20% lager is.
Sommige gezinnen moeten binnen een maand verhuizen om een aangeboden woning niet te verliezen, wat dubbele huur en extra kosten met zich meebrengt. Bijvoorbeeld, een gezin moest binnen een maand verhuizen naar een nieuwe sociale woning, wat leidde tot dubbele huurkosten.
Sinds 1 januari 2023 is de taalvoorwaarde A2 door Vlaanderen ingevoerd om in aanmerking te komen voor een sociale woning, wat anderstalige nieuwkomers discrimineert. Wonen is de sleutel tot een menswaardig bestaan. Het is noodzakelijk om verder in te zetten op het recht op wonen voor alle Gentenaren. Zie ook eis 3, 17 en 19 in de campagne "Recht op betaalbaar wonen, geen enkel mens op straat".
Positieve noot: Het vernieuwde inschrijvingsformulier voor sociale woningen is een stap in de goede richting. Het formulier is gebruiksvriendelijker en zorgt voor een efficiënter inschrijvingsproces, wat de toegankelijkheid voor nieuwe huurders verbetert. Daarnaast is het positief dat woningen gerenoveerd worden, maar als ze na renovatie leeg blijven staan, roept dit vragen op bij kandidaten. Er is een duidelijke nood aan een transparante wachtlijst om deze problemen aan te pakken.
Privé-wonen:
De belangrijkste drempel voor een toegankelijke private huurmarkt blijft het onvoldoende aanbod aan betaalbare woningen. Door de hoge vraag kunnen verhuurders de drempels verhogen, waardoor kwetsbare mensen moeite hebben om een woning te huren in Gent. Het tekort aan betaalbare woningen en het onevenwicht tussen vraag en aanbod geven verhuurders de mogelijkheid om strenge voorwaarden te stellen. Voor kansarme Gentenaars vormen de complexe procedures en strenge eisen voor extra hindernissen. Immokantoren eisen vaak dat je een huurprofiel aanmaakt met persoonlijke en inkomensgegevens, wat mensen in armoede uitsluit van bezichtigingen. Dit ontmoedigt velen om via deze kantoren een woning te zoeken. Als je al een afspraak kunt maken, moet je online of per e-mail een kandidatuur indienen met financiële gegevens, waarna je vaak niets meer hoort of te horen krijgt dat de woning al verhuurd is.
Particuliere verhuurders vragen vaak als eerste of men alleenstaand is, gevolgd door de vraag of men werkzaam is. Wanneer men aangeeft werkzoekend te zijn of een leefloon te ontvangen, wordt er vaak ineens gesproken over een "optie" op de woning, waardoor bezichtiging niet mogelijk is. Deze obstakels maken het buitengewoon moeilijk voor kansarme mensen om toegang te krijgen tot de private huurmarkt.
De wooncrisis blijft een substantieel probleem met een tekort aan betaalbare (huur)woningen. Bovendien is de kwaliteit van betaalbare huurwoningen zorgwekkend. Een lagere woonkwaliteit heeft invloed op de gezondheid van bewoners en brengt financiële gevolgen met zich mee. Mensen durven geen stappen ondernemen met betrekking tot kwaliteitsproblemen uit angst hun woning te verliezen.
49
Noodkopers
Door de schaarste op de huurmarkt en de lange wachttijden voor sociale woningen, zijn gezinnen vaak genoodzaakt om snel een woning aan te kopen. Vanwege de hoge aankoopprijzen van huizen en appartementen in Gent, wijken zij vaak uit naar gebieden buiten de stad. Dit brengt hen in een nieuwe omgeving, waar ze opnieuw een sociaal netwerk moeten opbouwen, de buurt moeten leren kennen en zich opnieuw moeten integreren. Voor gezinnen in een kwetsbare situatie betekent dit een extra uitdaging, omdat er in deze nieuwe omgeving vaak een minder sociaal ondersteuningsaanbod is dan voorheen.
Daarnaast zijn deze noodkopers vaak niet op de hoogte van de renovatieverplichtingen die de Vlaamse overheid oplegt bij energie-onzuinige woningen. Financieel kwetsbare gezinnen in Gent vinden, soms via organisaties, hun weg naar initiatieven zoals Gent knapt op. Zo kunnen inwoners met beperkte financiële middelen via het OCMW beroep doen op het Noodkoopfonds (NKF). Helaas wordt er vanuit gemeenten en de Vlaamse overheid onvoldoende informatie verstrekt over de mogelijkheden van het NKF voor noodzakelijke renovaties.
Ook bij het afsluiten van een hypothecaire lening verloopt de communicatie, bijvoorbeeld via het Vlaams Woningfonds, vaak enkel in het Nederlands en in complex taalgebruik. Dit vormt een probleem voor anderstalige of laaggeletterde kopers. Zo had een gezin geen schuldsaldoverzekering, en een ander gezin begreep de betalingsvoorwaarden niet goed, wat leidde tot problemen met het afbetalingsplan.
52
Digitalisering zorgt voor uitsluiting en verhoogt de druk op de eerstelijn®
Digitalisering zorgt voor uitsluiting en verhoogt de druk op de eerstelijnszorg. Organisaties en (overheids-)diensten lanceren steeds vaker online toepassingen en zetten minder in op fysieke en telefonische bereikbaarheid. Een drang naar 'efficiëntie' en financiële beheersbaarheid verlaagt de toegankelijke frontoffice dienstverlening. De meeste websites zijn niet toegankelijk voor laaggeletterden, zowel door digitale ontoegankelijkheid als door de opbouw en taalgebruik. Diensten zijn vaak enkel online bereikbaar, afspraken moeten online gemaakt worden en voor opvolging of vragen word je doorverwezen naar contactcenters, waardoor dossieropvolging ontbreekt.
De digitalisering van de maatschappij heeft gevolgen voor de toegang tot essentiële diensten en voor de rechten van de meest kwetsbaren die dit opgelegde tempo niet kunnen bijhouden. Veel burgers hebben onvoldoende digitale vaardigheden en/of mogelijkheden om de online toepassingen te gebruiken. De groep die niet mee kan groeit en wordt diverser, waardoor steeds meer burgers problemen ervaren om beroep te doen op (overheids-)diensten.
Organisaties en (overheids-)diensten werken idealiter volgens het click-call-connect-principe: eerst doorverwijzen naar de website (click), dan helpen via telefoon of e-mail (call), en als laatste mogelijkheid via een persoonlijke afspraak (connect). De tweede en derde stap (call en connect) vallen echter vaak weg, waardoor de toegankelijkheid van diensten verlaagt.
De digitale kloof treft kwetsbare groepen zoals ouderen en laaggeletterden extra hard, wat leidt tot uitsluiting en verminderde zelfredzaamheid. Steeds meer mensen hebben ondersteuning nodig bij eenvoudige administratieve handelingen, wat hun privacy beïnvloedt doordat ze gevoelige gegevens moeten delen met kennissen of professionals. Deze ondersteuningsvragen komen vaak terecht bij laagdrempelige nulde- en eerstelijnshulpverlening, zoals maatschappelijk werk in wijkgezondheidscentra en OCMW, stekwerkingen van SAAMO en inloopteams. Dit verhoogt de druk op deze eerstelijnshulpverlening.
Voorbeelden:
- Onthaal neemt samen met cliënten contact op met energieleveranciers en schuldeisers, waardoor hun contactgegevens in het dossier van de cliënt terechtkomen. Briefwisseling komt dan bij hen terecht, terwijl dit niet voor hen bestemd is.
- Herinschrijven op de wachtlijst voor sociale woningen vereist een werkende itsme-account.
- Bij het te laat indienen van een belastingaangifte riskeer je een boete en belastingverhoging als je niet binnen 14 dagen je aangifte doet. Mensen die de taal niet machtig zijn, laaggeletterd zijn en niet mee zijn met de digitalisering zijn hier vaak de dupe van.
- Digitale toestellen zijn onbetaalbaar en oudere toestellen zijn vaak niet veilig of bruikbaar voor itsme, online bankieren of belangrijke apps en overheidswebsites.
- Er wordt te weinig geïnvesteerd in papieren wijkcommunicatie. Bewoners zijn onvoldoende op de hoogte van activiteiten, beslissingen van het stadsbestuur en aanspreekpunten in hun wijk.
- De aanvraag van een huuraanpassing voor een sociale woning kan enkel nog digitaal.
- Documenten voor het groeipakket moeten digitaal worden ingediend. Hoewel fysieke indiening wettelijk mogelijk is, is het voor ouders niet duidelijk hoe dit kan.
- Scholen communiceren met ouders en leerlingen via smartschool en andere digitale platformen. Facturen worden vaak per mail verzonden.
- De aanmelding voor het onderwijs gebeurt digitaal. De inschrijving op school verloopt op sommige scholen digitaal en op andere scholen fysiek.
- Mensen zonder digitale identiteitskaart (zoals mensen met voorlopig verblijf) worden vaak uitgesloten, bijvoorbeeld bij het raadplegen van documenten. Gentinfo en andere eerstelijnsdiensten helpen soms door documenten af te drukken, maar dit is geen structurele oplossing.
- Bij veel diensten zoals banken, vakbonden, ziekenfondsen, energieleveranciers en de politie verdwijnen de loketten, wat de fysieke bereikbaarheid vermindert.
- Veel winkels, restaurants en koffiehuizen accepteren geen contante betalingen meer, hoewel dit wettelijk verplicht is. Kwetsbare mensen (door armoede, leeftijd of beperking) hebben vaak geen krediet op een kaart of betalen liever contant om overzicht te houden.
- De federale overheidsdienst sociale zekerheid is telefonisch niet bereikbaar. Als het online indienen van een aanvraag (bijvoorbeeld erkenning handicap) niet lukt, krijg je geen verdere hulp.
- De jobbonus moet online worden aangevraagd via itsme of telefonisch via een nummer van de Vlaamse overheid. Er is geen 'live' alternatief, waardoor veel vragen over de jobbonus bij eerstelijnswerkers terechtkomen.
- Mutualiteiten verzenden per email PDF-documenten die mensen moeten invullen en tekenen. Veel laaggeletterden hebben geen printer en kunnen dit dus niet doen. Vaak wordt niet duidelijk vermeld dat het document ook per post kan worden ontvangen.
55
Ontoegankelijke informatie belemmert het uitputten van rechten
Het verstrekken van correcte en duidelijke informatie is een essentiële stap in het toegankelijk maken van het beleid en het toekennen en uitputten van rechten.
Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de volwassenen in Vlaanderen het moeilijk heeft met het vinden, begrijpen en toepassen van informatie. De geletterdheid in Vlaanderen ligt waarschijnlijk nóg lager dan deze inschatting.
Een analyse van Unia en het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting toont aan dat vooral kwetsbare mensen het hardst getroffen worden door onduidelijke communicatie. Onder deze groep mensen verstaat men: mensen met een laag inkomen, een beperkte scholing, een lage geletterdheid, ouderen en personen met een beperking, die sociaal-economisch of cultureel in een moeilijke situatie verkeren.
Een concreet voorbeeld van dit probleem is dat veel mensen moeite hebben om belangrijke documenten zoals facturen, boetes en officiële brieven te onderscheiden.
Ook ondersteunende diensten worden geconfronteerd met communicatie die bestaat uit moeilijke woorden, lange zinnen, weinig of geen afbeeldingen, lange tekstblokken, enz. Dit zorgt ervoor dat de informatie niet goed of verkeerd begrepen wordt. Zelfs hulpverleners moeten vaak meerdere keren officiële brieven lezen of woorden opzoeken om ze te kunnen ontcijferen.
Organisaties zoals De Zuidpoort zetten in op het ontwikkelen en verspreiden van begrijpbare communicatie, zoals verklarende infographics bij verkiezingen, het centraal inschrijvingsregister, belastingen en meer. Hulpmiddelen zoals de app Lees Simpel, die moeilijke brieven toegankelijker maakt, zijn waardevol, maar nog te weinig gekend bij zowel de doelgroep als hulpverleners.
68
Rijbewijs®
Het behalen van een rijbewijs is tegenwoordig niet vanzelfsprekend. Dit heeft te maken met een aantal drempels:
- Het theoretisch rijexamen kan enkel nog worden afgelegd in het Nederlands, Frans, Engels of Duits, en het is niet toegestaan een tolk mee te nemen. Voor mensen uit landen zoals bijvoorbeeld Slowakije, kan dit een uitdaging vormen.
- Indien je het rijbewijs wil halen met een begeleider, heb je naast de begeleider ook een auto nodig, wat voor mensen met een beperkt netwerk niet evident is. Vanaf 1 maart 2024 is een vormingsmoment verplicht voor begeleiders van kandidaat-bestuurders die een 'voorlopig rijbewijs met begeleider' aanvragen. Ook het vormingsmoment voor de begeleider vormt een financiële en taalbarrière voor potentiële begeleiders.
- Daarnaast zijn rijlessen bij een rijschool duur.
75
Uitbuiting op de arbeidsmarkt
Mensen met een migratieachtergrond ervaren aanzienlijke moeilijkheden bij het vinden van passend werk dat aansluit bij hun talenten en competenties. Ze belanden vaker in instabiele en onzekere arbeidsomstandigheden, zoals tijdelijke banen en precaire contracten, wat resulteert in een beperkte opbouw van arbeidsrechten.
De oorzaken van deze problemen zijn divers. Discriminatie op de arbeidsmarkt, zoals blijkt uit praktijktesten, vormt een belangrijk obstakel. Daarnaast zijn er vaak onrealistische taalvereisten en wordt er onvoldoende erkenning gegeven aan eerder verworven competenties. Dit geldt in het bijzonder voor anderstalige nieuwkomers, zoals arbeidsmigranten, die moeilijk toegang krijgen tot de reguliere arbeidsmarkt. Hierdoor komen zij regelmatig in aanraking met malafide bedrijven die hen niet als volwaardige werknemers behandelen. Deze bedrijven overtreden vaak de arbeidsregels, wat leidt tot situaties waarin werknemers te maken krijgen met nepstatuten, zwartwerk, erbarmelijke werkomstandigheden en onveilige situaties. Dit heeft dan ook ernstige gevolgen op hun gezondheid en welzijn. Soms escaleren deze omstandigheden zelfs, waarbij werknemers worden opgesloten totdat het werk is voltooid. Deze praktijken doen sterk denken aan een moderne vorm van slavernij.
Mensen met een migratieachtergrond komen dikwijls terecht in sectoren zoals de bouw, schoonmaakbedrijven en hotels, of worden ingeschakeld bij onderaannemers vanwege hun lage loonkosten. Daarnaast worden ze vaak richting de schoonmaaksector geduwd, wat suggereert dat hun andere vaardigheden en competenties minder worden gewaardeerd.
76
Schijnzelfstandigheid
Diverse diensten en organisaties stuiten op mensen die zich in situaties van schijnzelfstandigheid bevinden, vaak intra-Europese migranten. Deze situatie kan ernstige gevolgen hebben, zoals arbeidsongevallen zonder de juiste ziekteverzekering. Er is een gebrek aan toegankelijke informatie over schijnzelfstandigheid voor deze groep.
78
Verminderde arbeidskansen voor vrouwen
Vrouwen willen graag opleidingen volgen, de taal leren en financieel onafhankelijk worden, maar worden geconfronteerd met verschillende barrières die dit bemoeilijken. Zo zijn de kosten voor kinderopvang hoog of zijn er te weinig opvangmogelijkheden. Daarnaast ervaren ze sociale druk en controle in hun wijk, wat hen ervan weerhoudt om stappen te zetten. Ze hebben ook moeite om werk te vinden door een gebrek aan taalvaardigheid en hebben vaak geen financiële middelen om opleidingen te volgen.
Er zijn echter nog mogelijkheden om deze obstakels aan te pakken: taallessen kunnen binnen de wijk worden georganiseerd, er kunnen lokale kinderopvangmogelijkheden worden gecreëerd, en er kan een plek komen waar ze met al hun vragen terecht kunnen. Daarnaast is het belangrijk om betaalbare opleidingen aan te bieden, gratis Nederlandse lessen beschikbaar te stellen, en professionele partners in de wijk te plaatsen die ondersteuning bieden bij problemen zoals partnergeweld en onderdrukking. Activatieprogramma's en uitstappen in een veilige groep kunnen eveneens bijdragen aan hun empowerment.
80
Onbenut potentieel: de kloof naar duurzaam werk voor migranten in Vlaanderen
Er wordt veel onbenut potentieel en talent overgelaten bij mensen met een migratieachtergrond, en de integratietrajecten benutten dit onvoldoende. Dit blijkt niet alleen uit de praktijk maar ook uit een recente OESO-studie (2023), die het Vlaamse integratie- en activeringsbeleid onderzocht.
De studie laat zien dat mensen met een recente migratieachtergrond een grote kloof ervaren tot duurzaam werk. Ze belanden statistisch gezien vaker in onstabiele werksituaties en werken vaak onder hun competentieniveau. Zo werkt maar liefst 41% van de mensen van niet-Europese herkomst in Vlaanderen onder hun niveau. Daarnaast zijn leerlingen met een migratieachtergrond oververtegenwoordigd onder de vroegtijdige schoolverlaters.
Een van de oorzaken volgens het rapport is de gefragmenteerde begeleiding. Mensen met een recente migratieachtergrond moeten bij veel verschillende diensten aankloppen, zoals agentschappen voor integratie en inburgering, VDAB, OCMW, of het lokale bestuur. Elke instantie begeleidt hen vanuit haar expertise, maar door een gebrek aan samenwerking en informatie-uitwisseling wordt er geen consistent verhaal verteld. Er is behoefte aan een meer geïntegreerde en holistische aanpak, gebaseerd op vertrouwen in de competenties van mensen om daarmee te bouwen aan een sterke toekomst.
81
Inzet van tolken onvoldoende ingevuld®
Anderstalige Gentenaars hebben soms een tolk nodig om informatie van hulp- of dienstverleners volledig te begrijpen. Er zijn mogelijkheden voor gratis tolkdiensten, maar de anderstaligen kunnen deze niet zelf aanvragen. Ze zijn afhankelijk van de organisatie die de hulp of dienstverlening aanbiedt. Helaas wordt deze mogelijkheid vaak niet gerealiseerd, om verschillende redenen:
- Er is een tekort aan sociaal tolken, zowel in het algemeen als voor specifieke talen. Knelpunttalen zijn onder andere Albanees, Koerdisch-Noord/Kurmanji, Somalisch, Tigirinya, Tsjechisch, Urdu, Armeens, Twi, Thais en Nepalees. Bovendien zijn er vanuit de regio Gent weinig kandidaten om de opleiding tot sociaal tolk te volgen.
- Veel organisaties of hulpverleners werken niet met tolken, omdat ze daar geen ervaring mee hebben of omdat ze de extra administratieve last willen vermijden.
- De kosten voor sociaal tolken zijn hoog voor de organisatie, ondanks dat Stad Gent een deel van de tolkuren subsidieert.
Deze drempels zorgen ervoor dat anderstalige nieuwkomers vaak niet de ondersteuning krijgen waar ze recht op hebben en die nodig is om belangrijke informatie te begrijpen. Sommige nieuwkomers zoeken daarom zelf een oplossing en nemen bijvoorbeeld hun kind mee als tolk, wat om verschillende redenen (kwaliteit van vertaling, ethische bezwaren, schoolverzuim) ongeschikt is.
Daarnaast is er ook behoefte aan tolken in contexten waar gesubsidieerde tolken momenteel niet zijn toegestaan. Op dit moment kan een gesubsidieerde tolk alleen worden ingeschakeld voor hulp- of dienstverlening aan een anderstalige klant. Er mag geen tolk worden ingezet voor interne communicatie binnen een organisatie, bijvoorbeeld met een HR-medewerker of vakbondsvertegenwoordiger. Dit maakt het moeilijk om in deze situaties toegankelijke communicatie te garanderen, en organisaties kunnen met deze behoefte momenteel nergens terecht.
82
Taalontoegankelijkheid ontzegt mensen het recht op gepaste hulp- en dienstverlening
Taal blijft vaak een barrière in de Gentse samenleving. De toegang tot informatie binnen hulp- en dienstverlening, onderwijs, rechtspraak en andere sectoren hangt vaak af van iemands beheersing van het Nederlands en/of geletterdheidsniveau. Hoewel dit probleem alle Gentenaren kan treffen, is de impact vooral groot voor mensen die laaggeletterd zijn of een andere moedertaal hebben dan het Nederlands. Gebrek aan kennis over taalverwerving en laaggeletterdheid leidt bovendien tot misverstanden en een verkeerd inschatten van de noden van deze groepen in de samenleving.
Taalontoegankelijkheid speelt in verschillende maatschappelijke domeinen. Enkele voorbeelden:
- In de geestelijke gezondheidszorg is er een tekort aan cultuursensitieve en taaltoegankelijke hulp, waardoor mensen met een recente migratieachtergrond vaak geen gepaste zorg kunnen krijgen vanwege hun beperkte kennis van het Nederlands en/of het gebrek aan culturele kennis bij hulpverleners.
- Het CAW-onthaal is te ingewikkeld voor sommige groepen, zoals mensen die laaggeletterd, laagopgeleid of niet vertrouwd zijn met het Nederlands. Dit leidt tot miscommunicatie over hun noden, wat de hulpverlening belemmert.
- De communicatie tussen scholen en ouders verloopt niet altijd optimaal, wat de betrokkenheid van ouders in het onderwijs van hun kind belemmert. De mate van taalondersteuning verschilt sterk per school, wat vraagt om een sterkere beleidsmatige aanpak om inclusievere schoolomgevingen te creëren. Sommige scholen maken bijvoorbeeld consequent gebruik van tolken of hanteren meertalige communicatie, terwijl dat bij andere scholen veel minder gebeurt. Systematisch tolken inzetten is niet voor elke school of organisatie realistisch. Het uitwerken van een taalbeleid binnen de organisatie biedt een groot houvast voor de medewerkers, zodat ze weten welke tool ze voor welk soort gesprek kunnen gebruiken.
- Juridisch taalgebruik van pro-deo advocaten is vaak te complex, waardoor cliënten niet altijd de procedures en hun implicaties begrijpen.
- Het bestellen van een flexbus bij De Lijn kan alleen via een Nederlandstalige app of telefoonlijn, wat taalbarrières voor bepaalde gebruikers creëert.
- Er is een toenemende vraag van gezinnen rond hypothecaire leningen via het Vlaams Woningfonds, waarbij taalgebrek leidt tot risicovolle financiële situaties, zoals het niet afsluiten van een schuldsaldoverzekering. Kwetsbare gezinnen krijgen niet de nodige ondersteuning door de taalbarrière.
Deze taalbarrières zorgen ervoor dat mensen niet de juiste informatie, hulp of diensten krijgen waar ze recht op hebben, wat hun deelname aan de samenleving bemoeilijkt.
83
Taalvereisten als drempel tot (sociale) rechten
De toegang tot (sociale) rechten wordt steeds vaker gekoppeld aan taalvereisten. Mensen moeten een bepaald niveau Nederlands beheersen of aantonen voordat ze toegang krijgen tot hulp, diensten of rechten. Soms zijn deze taalvereisten expliciet vastgelegd in regelgeving, maar in andere gevallen zijn ze impliciet verweven in de manier waarop de dienstverlening is georganiseerd. Enkele voorbeelden:
Expliciete taalvereisten:
- Taxibestuurders moeten taalniveau B1 behalen voor zowel mondelinge als schriftelijke vaardigheden. Dit niveau is vergelijkbaar met het niveau Frans dat ASO-leerlingen aan het einde van het secundair onderwijs halen. Als ze dit niveau niet halen, verliezen ze hun bestuurderspas en kunnen ze hun beroep niet uitoefenen.
- Voor het aanvragen van de Belgische nationaliteit moeten mensen taalniveau A2 behalen voor mondelinge en schriftelijke vaardigheden. Recent werd de regelgeving aangepast voor analfabeten, die nu niet meer aan de schriftelijke eis hoeven te voldoen. Echter, voor andere doelgroepen zoals mensen met beperkte leercapaciteiten blijft de drempel onoverkomelijk.
- Kandidaat-huurders voor een sociale woning moeten taalniveau A2 Mondeling aantonen.
Impliciete taalvereisten:
- Vroeger konden mensen een tolk gebruiken bij het theoretisch rijexamen, maar tegenwoordig is dit examen alleen beschikbaar in de Belgische landstalen. Voor mensen die het Nederlands nog niet goed beheersen, vormt dit een obstakel.
- Op de arbeidsmarkt vormt taal vaak een onzichtbare drempel. In sollicitaties wordt vaak – bewust of onbewust – een hoger taalniveau vereist dan strikt noodzakelijk is voor de functie, waardoor mensen in werkloosheid blijven of worden gedwongen tot functies die niet aansluiten bij hun kwalificaties.
- Hoewel de bedoeling van deze taalvereisten vaak is om mensen te stimuleren Nederlands te leren, wordt er onvoldoende rekening gehouden met enkele belangrijke aspecten:
- Taal zou geen belemmering mogen vormen voor de toegang tot basisrechten.
- De vereiste taalniveaus zijn vaak niet afgestemd op de werkelijke behoeften. Vaak wordt een hoger taalniveau gevraagd dan nodig is voor het uitoefenen van een beroep, zoals dat van taxibestuurder.
- Er is weinig begrip voor het proces van taalverwerving. Onderzoek toont aan dat het gemiddeld 5 tot 9 jaar duurt om een nieuwe taal volledig te beheersen, en voor sommigen nog langer. Mensen met beperktere leercapaciteiten blijven vaak steken op een bepaald niveau.
- De verantwoordelijkheid voor taalvereisten wordt bij het individu gelegd, terwijl taaltoegankelijkheid een verantwoordelijkheid van de hele samenleving zou moeten zijn.
Daarnaast botsen deze taalvereisten met andere beleidsmaatregelen die het moeilijker maken om Nederlands te leren:
- Lessen Nederlands als tweede taal zijn recent duurder geworden.
- Nieuwe regelgeving in de kinderopvang maakt het lastiger voor mensen, vooral vrouwen, om kinderopvang te vinden terwijl zij Nederlandse lessen volgen.
Deze tegenstrijdigheden maken het nóg moeilijker voor mensen om de benodigde taalvaardigheden te verwerven en toegang te krijgen tot hun rechten en diensten.
84
Nood aan meer cultuursensitieve zorgverstrekkers
Ondanks eerdere inspanningen blijft er een grote nood aan meer cultuursensitiviteit in de zorg, zowel in de geestelijke gezondheidszorg (psychiaters, psychologen, enz.) als in de reguliere gezondheidszorg (artsen, paramedici, diëtisten, enz.). Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor mensen met een migratieachtergrond. Enkele problemen die hierdoor ontstaan zijn:
- Door een gebrek aan culturele expertise sluiten de adviezen van hulpverleners en zorgverleners vaak niet aan bij de leefwereld van hun cliënten.
- Cultuursensitief werken komt nog onvoldoende aan bod in bestaande psychologie- en therapieopleidingen. Zorgverleners weten niet altijd hoe ze rekening moeten houden met de culturele achtergrond van hun cliënten in hun zorgverlening.
- Door een tekort aan interculturele expertise wordt soms de verkeerde aanpak gekozen. In sommige gemeenschappen werkt psycho-educatie bijvoorbeeld beter in groep dan individueel, wat in Vlaanderen de standaard is.
- Er werken relatief weinig mensen met een migratieachtergrond in bepaalde zorgdomeinen, mede doordat diploma’s uit het buitenland vaak niet erkend worden. Dit leidt tot een tekort aan interculturele expertise op basis van ervaring binnen zorgteams.
Dit tekort aan cultuursensitieve zorg leidt tot minder kwalitatieve hulpverlening. Zowel mensen met een migratieachtergrond als hulpverleners zouden baat hebben bij een sterkere interculturele expertise binnen de zorg.
85
Nood aan meer cultuursensitieve kinderopvang
Er zou meer aandacht moeten worden besteed aan cultuursensitiviteit in de kinderopvang. Voor sommige mensen met een migratieachtergrond is het vanuit hun culturele achtergrond niet vanzelfsprekend om hun kinderen naar een kinderopvang te brengen. Door een cultuursensitieve benadering te versterken, kan het vertrouwen tussen kinderopvanginstellingen en bepaalde gemeenschappen groeien, en wordt de afstand verkleind.
Daarnaast zien we weinig maatschappelijk begrip voor de keuze van mensen, zowel met als zonder migratieachtergrond, om voor hun kinderen te zorgen in plaats van te werken. Onbetaald zorgwerk krijgt nog steeds onvoldoende waardering.