Onderwijs, leren en ontplooiing

7

Nieuwkomers met een kwetsbaar profiel vinden moeilijk hun weg in Gent

Veel nieuwkomers in Gent komen met een complexe vorm van kwetsbaarheid aan, en vinden hierdoor moeilijk hun weg in Gent. Bij een grote groep intra-Europese nieuwkomers merken eerstelijnsmedewerkers dat een beperkt netwerk, gezondheidsproblemen, laaggeletterdheid en een gebrek aan contacttaal hen extra kwetsbaar maken op verschillende levensdomeinen. Vooral ouderen, EU-burgers uit landen die na 2004 lid van EU geworden zijn, of Europese burgers uit niet EU landen hebben een grotere kans op kwetsbaarheid. Veel van hen dragen een zware last mee uit hun land van herkomst, inclusief ernstige gezondheidsproblemen. Ze leven vaak ongezond, hebben weinig of geen netwerk en daardoor verslechtert hun situatie verder. Ze bevinden zich in precaire woon- en werkomstandigheden en hebben een grotere afstand tot zorg en andere vormen van ondersteuning.

Dit probleem is vooral zichtbaar bij oudere (intra-Europese) migranten.

Velen belanden in precaire leef- en werkomstandigheden, zoals schijnzelfstandigheid in malafide bedrijven, uitbuiting door werkgevers (gedwongen zwartwerk of werken met nepstatuten) en/of afhankelijkheid van huisjesmelkers. Ze kunnen niet terugvallen op een netwerk dat bekend is met de Belgische samenleving en kennen het sociale systeem onvoldoende, waardoor ze moeilijk de juiste hulp en ondersteuning vinden. Hulpverlening bereikt deze doelgroep lastig, onder andere door EU-wetgeving die de toegang tot het OCMW beperkt.

13

Jonge mantelzorgers worden op school te weinig ondersteund en te weinig opgemerkt door hulpverleners

Kinderen en jongeren die zorgen voor iemand met een chronische ziekte, verslaving, beperking of psychische kwetsbaarheid voelen zich vaak onvoldoende gezien of gesteund door leerkrachten, zorgcoördinatoren en leerlingbegeleiders. De combinatie van school en het opnemen van zorgtaken heeft een grote impact op hun levenskwaliteit, wat kan leiden tot depressieve gedachten, een verzwakte immuniteit en slaapproblemen. Ook op school heeft dit een grote impact: jonge mantelzorgers hebben vaak problemen met hun aanwezigheid en schooltraject, en hun slaagkansen liggen vaak lager dan die van andere leerlingen.

“Op de lagere school wisten ze dat mijn mama MS had, maar nooit heeft iemand gevraagd hoe het met mij ging en of ik ondersteuning nodig had. Ik werd ook gepest omdat mijn mama ziek was, dat was zo zwaar.” (jonge mantelzorger L., gedeeld met toestemming)

Daarnaast worden jonge mantelzorgers die een ouder, broer/zus of vriend(in) begeleiden naar bijvoorbeeld het ziekenhuis, verslavingszorg of een psychiater, zelden opgemerkt door zorgverleners.

15

De geestelijke gezondheid van onze kinderen en jongeren staat onder druk

Steeds meer kinderen, jongeren, studenten en jongvolwassenen kampen met psychische kwetsbaarheid, maar ondervinden nog veel obstakels bij het zoeken van hulp. Deze drempels zijn zowel praktisch van aard – zoals tijdsgebrek, hoge kosten en lange wachtlijsten - als informatief, bijvoorbeeld onwetendheid over waar ze terecht kunnen of hoe te beginnen. Daarnaast spelen mentale drempels een rol, zoals overtuigingen als: 'Mijn probleem is niet erg genoeg', 'Ik moet het alleen kunnen', 'Anderen hebben het zwaarder', of 'Hulpverlening helpt toch niet'. Schaamte en angst spelen regelmatig een grote rol om de stap richting hulpverlening te zetten.
Vooral studenten en jongvolwassenen maken weinig gebruik van hulpverlening, in al zijn diversiteit, en worden moeilijker bereikt, ondanks de grote uitdagingen waarmee ze in deze levensfase geconfronteerd worden en de steun die ze vaak nodig hebben.

23

Middelbaar onderwijs onbetaalbaar voor laagste inkomens

Doordat er geen maximumfactuur bestaat voor het secundair onderwijs, kunnen de kosten voor schoolfacturen, boeken en ander onderwijsmateriaal hoog oplopen en soms onbetaalbaar worden voor gezinnen, vooral als ze meerdere kinderen hebben. Het gebruik van invulboeken, die niet overdraagbaar zijn, verhoogt deze kosten. Sommige richtingen zijn extra duur omdat ze dure materialen vereisen. Er zijn wel scholen die dit deels ondervangen, bijvoorbeeld door de mogelijkheid aan te bieden om materiaal te huren. 
Afbetalingsplannen kunnen een oplossing bieden, maar worden niet altijd op een toegankelijke of op maat gemaakte manier aangeboden. Veel scholen besteden de verkoop van onderwijsmateriaal uit aan derden zonder sociaal beleid.
Onbetaalde facturen kunnen ervoor zorgen dat jongeren de lessen niet goed kunnen volgen, huistaken en stages niet correct kunnen uitvoeren, of zelfs uit school blijven. Deze betaalproblemen veroorzaken veel stress en schaamte, wat het psychisch welzijn van zowel kinderen als ouders onder druk zet. Het OCMW kan voor actieve cliënten een tussenkomst voorzien via de toelage voor participatie en sociale activering (PASOA) en via armoedemiddelen. Maar dit is vaak niet voldoende en biedt niet voor alle gezinnen een oplossing.

24

Drempels tot en binnen het hoger onderwijs®

Het hoger onderwijs is onvoldoende toegankelijk voor mensen in een kwetsbare positie. Het voldoet niet aan de 5 b’s van toegankelijkheid (bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid). Drempels zijn onder andere de veelheid aan inschrijvingsprocedures en – voorwaarden, de kostprijs, de onderwijsongelijkheid in het leerplichtonderwijs en tot slot tijdsdruk vanuit de VDAB en soms ook vanuit het OCMW.

Voorbeeld inschrijvingsvoorwaarden:

  • Er is een hoog taalniveau vereist om in te schrijven in het hoger onderwijs. Om dit te behalen is een opleiding academisch Nederlands nodig. De beschikbare beurzen van de Vlaamse Gemeenschap en Stad Gent zijn ontoereikend om alle studenten te ondersteunen om het benodigde taalniveau voor hoger onderwijs te behalen. Daarnaast zijn er te weinig mogelijkheden om het studietraject te combineren met een taaltraject. Tijdens het studietraject is er bovendien onvoldoende taalondersteuning.
  • De kosten voor de  Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen (ITNA) en de Educatief Startbekwaam, twee testen om het taalniveau B2 te bewijzen, zijn gestegen tot meer dan €100 per test. Aangezien UGent en de meeste andere Vlaamse universiteiten deze testen eisen als taalbewijs (naast een diploma secundair onderwijs of succesvolle studie in het Nederlands), verhoogt dit de drempel om te studeren.
  • De voorwaarden voor het volgende academiejaar worden laattijdig bekendgemaakt, waardoor studenten zich niet op tijd kunnen voorbereiden. Amal, HoGent, Artevelde, UGent en UCT (Universitair Centrum voor Talenonderwijs) bereiden tijdens het Voortraject Hoger Onderwijs jaarlijks 20 à 25 studenten voor op hun traject hoger onderwijs. De nood is echter hoger. Meer studenten zouden gebaat zijn bij een voortraject met behoud van uitkering.

Voorbeeld inschrijvingsprocedure: Bij de inschrijvingsvoorwaarden staat dat het reeds behaalde diploma gelegaliseerd moet zijn, maar info over legalisatie is niet te verkrijgen bij de school.

Daarnaast is de regelgeving in het hoger onderwijs aangepast. Studenten (behalve die met een werkstatuut, functiebeperking of specifieke sociale omstandigheden) moeten in hun eerste bachelorjaar 60 studiepunten opnemen. Anderstalige studenten, die vaak minder studiepunten opnemen om zich aan te passen aan het onderwijs en tijd te krijgen om cursussen in een vreemde taal te verwerken, krijgen hierop geen uitzondering. De nieuwe regels maken het extra uitdagend voor hen.

Naast deze structurele drempels zijn er ook signalen van studenten die racisme en discriminatie ervaren of merken dat meldingen van dergelijke ervaringen niet adequaat worden behandeld. Bovendien zijn de opleidingen Nederlands in het talencentrum van UGent moeilijk toegankelijk, met kosten van ongeveer €3000 voor een volledige opleiding.

25

Retributie voor inburgeringstraject

Sinds september 2023 is het inburgeringstraject niet langer gratis. De kosten bedragen ongeveer €360, tenzij men is vrijgesteld. Stad Gent heeft extra inspanningen geleverd om meer mensen van deze kosten te vrijstellen. De vraag blijft echter of het verhogen van de financiële drempel voor het inburgeringstraject zinvol is.

33

Moeilijke start op school

Veel leerlingen ervaren problemen bij de opstart op school, en ouders en jongeren weten vaak niet hoe en/of waar ze zich moeten inschrijven.

  • Gezinnen keren soms pas na de schoolvakantie terug omdat ze wachten op hun loon en omwille van de goedkopere tickets begin september.
  • Jongeren kunnen niet ingeschreven worden als ouders nog in het buitenland verblijven, omdat de aanwezigheid van de ouders vereist is bij inschrijving.
  • Er is vaak onduidelijkheid over de betekenis en gevolgen van attestering, de beschikbare scholen en het inschrijfproces. Ouders en leerlingen zoeken bij de CLB-medewerker van de laatst ingeschreven school of, indien niet bekend, bij het groeiteam van Stad Gent.

Voor jongeren in kwetsbare situaties is het extra lastig om met het CLB in contact te komen. Soms kunnen ouders door hun eigen kwetsbaarheden niet ondersteunen, of de leerling is nog niet ingeschreven op school. Veel ouders en jongeren weten bovendien niet hoe ze het CLB kunnen bereiken. Tijdens de zomervakantie zijn het CLB en de scholen vaak langer gesloten.

Na het eerste jaar van het secundair onderwijs is aanmelden niet eenvoudig. In april beginnen de inschrijvingen voor zijinstroom, maar veel leerlingen weten pas eind juni hun attestering, waardoor ze te laat zijn om in te schrijven.

  • Leerlingen reserveren vaak plaatsen bij meerdere scholen, wat leidt tot langere wachtlijsten.
  • Gezinnen in kwetsbare situaties komen hierdoor in de problemen en vallen uit de boot.
  • Populaire scholen en specifieke richtingen in de b-stroom, dubbele finaliteit en arbeidsfinaliteit raken snel vol.

34

Onduidelijk aanbod studierichtingen secundair onderwijs®

Voor veel ouders en kinderen is het moeilijk om een studierichting te kiezen in de overgang van het lager naar het secundair onderwijs. Eerstelijnshulpverleners en medewerkers van scholen geven vaak raad, maar ook voor hen is het landschap onduidelijk. De hervorming van het secundair onderwijs zorgt voor extra onduidelijkheid.

35

Kosten basisonderwijs leggen ook een grote druk op kwetsbare gezinnen®

In het basisonderwijs bestaat de maximumfactuur, wat een grote ondersteuning betekent voor veel gezinnen. Maar ook daar lopen de kosten vaak op waardoor ouders moeite hebben met het betalen van de schoolfactuur. Steeds meer activiteiten worden namelijk buiten de maximumfactuur gerekend. Dit is vaak ook weinig transparant. Veel hangt af van de sensitiviteit van scholen naar financiële toegankelijkheid toe. Bijvoorbeeld: rekening houden met materiaal dat nodig is voor (gratis) activiteiten (laarzen, stevige schoenen, rugzak, slaapzak, …).

36

Ongelijke start door achtergrond gezin

In het Vlaamse en Gentse onderwijs blijft het thuismilieu van leerlingen een belangrijke rol spelen. De situatie waarin een kind of jongere opgroeit kan bepalend zijn voor kansen binnen het onderwijssysteem en de verdere schoolcarrière. Een aantal voorbeelden:

  • Leerlingen met een migratieachtergrond ervaren gemiddeld een moeilijker traject dan hun leeftijdsgenoten. Taaltoegankelijkheid verschilt sterk tussen scholen. Hoe duidelijk en meertalig een school is, kan afhangen van individuele personeelsleden. Ook kan specifiek schooljargon moeilijk zijn voor anderstalige ouders, waardoor hun kinderen beperkte onderwijskansen krijgen.
  • Leerlingen in het tweedekansonderwijs zijn vaak degenen die uitvallen binnen de reguliere doorstroom. Het zijn voornamelijk jongeren uit de middenklasse. Vroegtijdige schoolverlaters daarentegen komen meestal uit kwetsbare contexten. Het zijn jongeren die op meerdere vlakken al uit de boot vallen. Hoewel tweedekansleerwegen in opmars zijn, ontbreekt het nog aan heldere en toegankelijke informatie en oriëntering. Het landschap en de weg naar deze leerwegen zijn dus niet voor iedereen bekend en toegankelijk.
  • Gent biedt inwoners tussen 6 en 14 jaar een gratis Buzzy Pazz van De Lijn aan, wat leerlingen die opgroeien in een kwetsbare situatie helpt om meer deel te nemen aan onderwijs en maatschappij. Bij jongere kinderen is er ook extra nood aan begeleiding van en naar school.
    Voor oudere leerlingen is de nood aan betaalbare mobiliteit vaak nog groter, omdat zij vaker zelfstandig en verder van huis naar school en stage of werkplek (bv. bij duaal leren) gaan. Hier is er ook aandacht nodig voor mensen zonder papieren.

Ondanks inspanningen om kortingen te bieden, blijven de vervoerskosten voor veel kwetsbare gezinnen te hoog.   

37

Onwetendheid buitengewoon onderwijs

Kinderen met een migratieachtergrond komen vaker terecht in het buitengewoon onderwijs. De kans is groter dat deze ouders onvoldoende geïnformeerd zijn en daarom minder betrokken bij de beslissing. Leerlingen worden soms naar het buitengewoon onderwijs verwezen op basis van taalachterstand, terwijl er mogelijk ook andere problemen zijn (bijvoorbeeld Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) of Gedrags- en Emotionele Stoornissen (GES)). Het kan zijn dat ouders er zich niet van bewust zijn dat hun kind in het buitengewoon onderwijs zit of een aangepast curriculum heeft in het reguliere onderwijs.

Het contact met ouders van leerlingen in het buitengewoon onderwijs kan moeizaam verlopen. Omdat veel leerlingen gebruik maken van busvervoer of in een internaat verblijven, zijn de ouders minder fysiek op school aanwezig. Bovendien kan een zwakkere taalcontext of andere uitdagingen binnen het gezin de communicatie met ouders moeilijk maken.

38

Capaciteitsdruk buitengewoon onderwijs

In Gent kregen 167 van de 238 kinderen (70%) een plaats in het buitengewoon onderwijs toegewezen, 71 kinderen (30%) wachten nog op een plaats. Het grootste tekort aan plaatsen doet zich voor bij type 2 (voor kinderen met een matige of ernstige mentale beperking) en type 9 (voor kinderen met een autismespectrumstoornis). Dit tekort leidt tot een langdurige schending van het recht van deze kinderen op kwaliteitsvol onderwijs dat aan hun specifieke behoeften voldoet.
De wachtlijsten zullen nog evolueren omdat sommige kinderen in meerdere aanmeldingsprocedures worden ingeschreven. Binnen één procedure kunnen kinderen bijvoorbeeld meerdere keren worden aangemeld, bijvoorbeeld voor zowel kleuter- als lager onderwijs, of voor meerdere types in afwachting van een definitieve beslissing. Ook worden kinderen soms voorlopig aangemeld in zowel regulier als buitengewoon onderwijs, hoewel uiteindelijk slechts één plek nodig is, wat kan leiden tot vrijgekomen plaatsen.
Het LOP Gent Basisonderwijs pleit voor een Vlaanderen-breed aanmeldplatform voor het buitengewoon basisonderwijs. Dit platform zou helpen om het plaatsgebrek nauwkeuriger in kaart te brengen, inclusief de regio's en types waar het tekort het grootst is, en om de reistijd naar school te minimaliseren. De stijging in de vraag naar plaatsen in het buitengewoon basisonderwijs, vooral voor kleuters, is opmerkelijk. Tussen 2013 en 2023 steeg het aantal kleuters in het buitengewoon onderwijs met 35%, terwijl het totaal aantal kleuters in het Vlaamse onderwijs in die periode met 3,5% daalde. De oorzaken van deze stijging worden momenteel onderzocht door de KU Leuven.

39

Het onderwijslandschap weerspiegelt onvoldoende de diverse maatschappij waarin leerlingen opgroeien

Leerlingen hebben op verschillende leeftijden en in de situaties waarin ze opgroeien verschillende noden. Het onderwijssysteem is onvoldoende afgestemd op deze diverse noden, wat resulteert in ongelijke onderwijskansen voor veel leerlingen. Het onderwijslandschap weerspiegelt niet voldoende de diverse maatschappij waarin leerlingen opgroeien, waardoor vele leerlingen weinig rolmodellen in het onderwijs zien.

Enkele ervaringen van mensen met een migratieachtergrond in het onderwijs en op de werkvloer:

  • Twijfels over competenties en ambities: Onze competenties en ambities worden op basis van huidskleur, thuistaal en culturele achtergrond nog te vaak in twijfel getrokken in de samenleving. We ervaren dit jammer genoeg ook als we een theoretische richting willen volgen in het Gentse secundair onderwijs. Dit voelt onrechtvaardig en denigrerend aan. 
  • Dubbel bewijzen: Het gevoel ontstaat dat we ons dubbel moeten bewijzen en geen fouten mogen maken. Voor wie nog Nederlands leert, is de taal een extra uitdaging. We dragen daarenboven vaak een zware rugzak omwille van migratie en leven soms in precaire omstandigheden. Leerkrachten en medeleerlingen onderschatten dit of voelen deze extra inspanningen onvoldoende aan. 
  • Zelfdiscriminatie: We merken tijdens onze schoolcarrière vaak onderschatting en ontrading. Als weinig mensen in je geloven, vraagt het studeren en naar school gaan extra zelfvertrouwen en kracht. Dit knaagt aan onze eigenwaarde, nu, maar ook bij onze verdere studies en loopbaan.


De schooluren van het secundair onderwijs zijn niet afgestemd op het ritme van jongeren, vooral diegenen die opgroeien in kwetsbare situaties. Jongeren in de puberteit hebben een ander slaappatroon doordat melatonine pas later aangemaakt wordt. Hierdoor hebben ze vaak te weinig slaap door schermgebruik, sociale media, gamen, en andere activiteiten, wat negatieve gevolgen heeft voor hun leerloopbaan.
Daarnaast werken sommige jongeren 's avonds voor extra inkomen. Oudere kinderen kunnen verantwoordelijk zijn voor een deel van het huishouden en de zorg voor jongere broers of zussen. De schooltijd is onduidelijk geworden, met vage en niet-afgebakende contacturen, waardoor jongeren niet meer weten wanneer ze op school aanwezig moeten zijn. Dit vermindert de sociale controle door bijvoorbeeld jeugdwelzijnswerkers en bemoeilijkt het aanspreken van jongeren om naar school te gaan. Door de toegenomen vrije tijd ontstaan er meer vervelingsproblemen, wat leidt tot minder goede keuzes en een verminderde werkattitude bij jongeren. Dit resulteert in een verlies van verbinding met de school.

40

Lege en ongezonde brooddozen ®

Veel kinderen krijgen geen of ongezond eten mee, zowel naar school als naar hun vrijetijdsactiviteiten (zie ook vorige signalenbundel). Dit komt omdat ongezonde voeding vaak goedkoper is, of ouders niet altijd weten wat een gezonde maaltijd inhoudt. Hierdoor krijgen kinderen onvoldoende voedingsstoffen binnen om goed te functioneren, wat hun concentratie en welzijn beïnvloedt. Hoewel er diverse initiatieven bestaan die hierop inspelen (zoals het project gezonde scholen, lekkers op school), zijn deze niet op alle scholen actief.

Door de stijgende voedselprijzen wordt het voor steeds meer gezinnen een uitdaging om een volwaardige, gezonde maaltijd te bereiden. Ouders uit gezinnen in kwetsbare situaties hebben daarnaast te kampen met andere uitdagingen, zoals tijdgebrek door opleidingen, trajecten en onregelmatige werkuren.
Het aantal lege brooddozen is laag, maar uit onderzoek blijkt dat het percentage ongezonde brooddozen wel hoog is. (Bron: Weinig lege brooddozen, maar vooral ongezonde brooddozen | Vlaanderen.be).

Het is belangrijk om te sensibiliseren, toegang tot gezonde voeding te vergroten en gezondheidsvaardigheden aan te leren.

41

Toegang tot de digitale wereld

Niet elk gezin heeft nog steeds de noodzakelijke toegang tot de digitale (leer)wereld. Naast het beschikken over een toestel en toegang tot het internet, is het cruciaal om blijvend te investeren in:

  • Digitale vaardigheden van schoolteams.
  • Digitale vaardigheden van leerlingen.
  • Digitale vaardigheden van ouders, aangezien veel ouders onvoldoende digitaal geletterd zijn om de communicatie met de school, die steeds vaker via online leerplatformen verloopt, te volgen.
  • Digitale onderbouw van het onderwijsproces.
  • Mediawijsheid, met aandacht voor problemen zoals cyberpesten en schermtijd.
     

Het is van groot belang dat de investeringen in digitale middelen duurzaam worden gemaakt, zodat er blijvend gewerkt kan worden aan het verkleinen van de digitale kloof. In Gentse scholen zijn, vaak in samenwerking met de stedelijke overheid, diverse strategische projecten opgezet om digitale inclusie te bevorderen en kwetsbare gezinnen te ondersteunen. Door het eenmalige karakter van de middelen dreigt echter veel van deze vooruitgang verloren te gaan.

Daarnaast is er bezorgdheid over hoe de aangekochte toestellen in de toekomst onderhouden en vernieuwd zullen worden. Het kan niet de bedoeling zijn dat ouders, scholen of de Stad deze kosten moeten dragen.

  • Binnen de stadsscholen nemen pedagogische begeleiders de regie over de toestellen. Een deel van het budget werd besteed aan toestellen, een ander deel ging naar investeringen in de scholen. Defecte toestellen worden doorgaans binnen maximaal een week hersteld door Signpost.
  • Scholen uit andere koepels hebben de regie over de toestellen meer in eigen handen gekregen. Dit kan leiden tot moeilijkheden bij het snel laten herstellen van defecte toestellen, aangezien zij zelf contact moeten opnemen met hun servicedienst, vaak via hun ICT-coördinator.

42

Druk op onderwijs: impact op leerlingen en studenten

Door het toenemende lerarentekort neemt de druk op scholen en het onderwijs aanzienlijk toe. Sommige leerlingen krijgen langere tijd geen les voor bepaalde vakken, hebben vaak dispensatie, en zitten in grotere groepen, wat hun onderwijskansen ondermijnt.

Het toenemende personeelstekort en een toename van problematieken binnen scholen maakt het voor basisscholen moeilijk om actieve verbindingen met de wijk te leggen en het leren in de wijk te versterken, waardoor veel ontwikkelingskansen verloren gaan.

Door de toenemende noden van leerlingen en hun gezin, is de hulpverlening en het zorgbeleid op school overbevraagd. Leerlingbegeleiders, CLB-medewerkers en het NAFT (Naadloze Flexibele Trajecten)-aanbod hebben te maken met een overmatige werkdruk.

Daarnaast is de infrastructuur van scholen niet aangepast aan het aantal leerlingen. Veel leerlingen zitten dicht op elkaar, wat leidt tot meer conflicten en een gebrek aan ruimte voor rust en beweging. Er is ook behoefte aan rookruimtes op school.

Er is een toenemende vraag naar studieondersteuning en huiswerkbegeleiding buiten de schooluren, maar de schoolcontext biedt onvoldoende mogelijkheden om hieraan tegemoet te komen. Ook buiten de schoolcontext bestaan wachtlijsten voor (gratis) studieondersteuning. Er is vooral een tekort aan gratis of zeer goedkope vakinhoudelijke bijlessen in het secundair onderwijs. Bestaande gratis initiatieven voor studieondersteuning werken met vrijwilligers en kunnen daardoor geen vakinhoudelijke begeleiding bieden en richten zich voornamelijk op het basisonderwijs.

De prestatiedruk op school is enorm, met een sterke focus op presteren en een gebrek aan aandacht voor individuele talenten en zorgbehoeften van leerlingen. De grote hoeveelheid huiswerk op sommige scholen veroorzaakt al op jonge leeftijd stress. Niet alle leerlingen hebben thuis de mogelijkheid om in een rustige omgeving huiswerk te maken. Er is behoefte aan minder leerlingen per leerkracht en meer tijd op school voor ondersteuning en voorbereiding.

43

Druk op onderwijs: impact op leerkrachten en scholen

Leerkrachten, directies en zorgpersoneel in het onderwijs ervaren een zware belasting door factoren zoals lerarentekorten, uitdagendere klasgroepen, wijzigingen in leerplandoelen, maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van onderwijs, een hogere administratieve last en de omgang met mondige ouders. Deze belasting heeft aanzienlijke gevolgen voor zowel het personeel als de leerlingen:

  • Voor het personeel is er vaak onvoldoende ruimte om deel te nemen aan ondersteunende activiteiten zoals trajecten, vorming en lerende netwerken. Deze activiteiten kunnen bijdragen aan verbetering van de onderwijskwaliteit en het verlichten van de werkdruk. Het gebrek aan deelname kan een vicieuze cirkel veroorzaken, waarbij langdurige ziekte onder leerkrachten leidt tot een verdere toename van lerarentekorten.
  • Ook bij de buitenschoolse opvang is er geen ruimte en mankracht meer om in te zetten op kwalitatieve en degelijke ondersteuning van de begeleiders. Hierdoor kan ook minder kwalitatieve opvang voorzien worden voor kinderen.

  • De druk op de onderwijskwaliteit kan ertoe leiden dat leerlingen minder goed onderwijs genieten. Dit uit zich vaak in thuisonderwijs of studie door de afwezigheid van leerkrachten, minder gemotiveerde leerkrachten en een verminderde motivatie bij de leerlingen zelf.

Er zijn grote uitdagingen bij het aanpakken van vroegtijdig schoolverlaten, vooral in Gent, waar in 2021-2022 16,9% (714 leerlingen) het onderwijs verliet zonder kwalificatie. Dit cijfer toont een lichte stijging ten opzichte van 2020-2021 (16,4%). Schoolse vertraging speelt hierin een grote rol: bij meer dan twee jaar vertraging is er 56,3% kans op uitval. Dit benadrukt de noodzaak van sterke basiszorg gedurende de volledige schoolloopbaan, beginnend in het basisonderwijs. Zittenblijven moet zorgvuldig worden overwogen, met oog op zowel korte- als langetermijngevolgen.

Een goede studiekeuze is cruciaal om vroegtijdige schooluitval te voorkomen. Leerlingen die van een theoretische naar een arbeidsmarktgerichte finaliteit gaan, lopen een hoger risico (27,3%). Ook risicokenmerken van kansarmoede verhogen de kans op uitval. In 2021-2022 verliet 58,9% van de DBSO-leerlingen, 31,2% van de BSO-leerlingen en kleinere percentages van TSO-, KSO- en ASO-leerlingen het onderwijs zonder diploma. Dit vraagt om een gedeelde verantwoordelijkheid van alle onderwijsvormen, omdat veel leerlingen doorstromen naar andere finaliteiten (het watervalsysteem).

Daarnaast is er zorg over de inkanteling van deeltijds onderwijs in het duaal leren. Hoewel duaal leren veel voordelen biedt, blijkt het te hoogdrempelig voor de kwetsbare doelgroep in deeltijds onderwijs. Dit zou kunnen leiden tot een hogere uitval.

Tot slot is het essentieel om schoolteams te ondersteunen in een grootstedelijke en diverse context. Verbondenheid met de school, autonomie en competentie bevorderen de motivatie van leerlingen. Leraren spelen hierin een sleutelrol door geloof in de groei van leerlingen en het bieden van gedifferentieerd onderwijs met hoge verwachtingen voor iedereen.

44

Sensibilisering rond aanwezigheid op school ®

Het is belangrijk dat kinderen voldoende aanwezig zijn op school. Niet alleen in functie van leerprocessen, maar ook omwille van de regelgeving en de gevolgen van afwezigheden.

Veel ouders in een kwetsbare positie zijn niet op de hoogte van de gevolgen van de afwezigheid van hun kind en komen daardoor nog meer in de problemen. Ze verliezen bijvoorbeeld het recht op schooltoeslag en de bijkomende kortingen die eraan vasthangen en/of het beslissingsrecht over of hun kind al dan niet mag overgaan naar het 1ste leerjaar.

Het gebruik van het codesysteem en de implicaties ervan zijn onduidelijk. De interpretatie en het gebruik van de codes verschilt ook van school tot school. Op sommige scholen krijg je al een B-code (onwettig afwezig) als je 5 minuten te laat bent, op andere scholen gaan ze er milder mee om en krijg je een L-code (te laat).

Het gebruik van de P-code (Afwezigheid om persoonlijke redenen. Dit wordt door de directie beslist. Hieronder valt bijvoorbeeld afwezigheden voor logopedie, revalidatie, …) heeft een verschillende impact op het recht op schooltoeslag enerzijds en het beslissingsrecht over overgang naar het 1ste leerjaar anderzijds. Om recht te hebben op een schooltoeslag moet een kind van de derde kleuterklas minstens 290 halve dagen aanwezig zijn. Afwezigheden met een P-code worden hier meegerekend als aanwezige dagen. Om beslissingsrecht te hebben over of je kind naar het 1ste leerjaar kan overgaan of niet, moet je kind minstens 290 halve dagen aanwezig zijn. Hier wordt de P-code niet in rekening gebracht. De ouders van een kind dat tijdens de lesuren revalidatie volgt en voor de rest altijd komt, verliezen het beslissingsrecht.

45

Nood aan meer expertisedeling en gerichtere toeleiding met betrekking tot OKAN-leerlingen

Voor leerlingen in OKAN (Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers) is het vaak verre van evident om te bouwen aan een sterke onderwijsloopbaan en een vlotte integratie in onze samenleving. Dat geldt onder andere binnen het onderwijs, waar een vaak lage kennis van het onderwijssysteem en een beperkt sociaal netwerk ervoor kunnen zorgen dat bepaalde kansen gemist worden die andere leerlingen wel krijgen, maar nog des te meer voor welzijnsgerelateerde thema's, zoals gezondheid, welbevinden of sociaal-emotionele ontwikkeling. Jongeren uit OKAN worden ook minder vaak toegeleid of doorverwezen naar jeugdwelzijnswerk en relevante partnerorganisaties die hen kunnen helpen.

Binnen OKAN wordt weliswaar actief aan die thema's gewerkt, zowel tijdens de lessen als in de begeleiding van de vervolgschoolcoaches, die OKAN-leerlingen ondersteunen in hun overstap van onthaal- naar vervolgonderwijs, maar er zijn nog steeds veel kansen die onderbenut blijven en we merken dat de drempels voor OKAN-jongeren nog steeds bijzonder hoog blijven.

Een verhoogde kennis van het bestaande aanbod aan onderwijs- en welzijnspartners bij leerlingen, leerkrachten en begeleiders, het samenstellen van multidisciplinaire teams binnen OKAN-scholen met voldoende expertise, en gemeenschappelijke aandacht voor de toeleiding van OKAN-jongeren naar welzijnswerk en andere partners die reële ondersteuning kunnen bieden, blijven daarom van groot belang. Enkel zo kunnen we werk maken van het wegwerken van bestaande drempels die de kansen van deze groeiende groep leerlingen in de weg staan.

46

Deeltijds onderwijs

Sinds de start van de uitrol van duaal leren en de integratie van deeltijds onderwijs zijn er bezorgdheden geuit door scholen, partners en belanghebbenden over de risico’s van deze veranderingen; met name het wegvallen van de ondersteuning en opvolging voor jongeren die na een moeilijk schooltraject terechtkomen in deeltijds onderwijs.

Het Vlaamse beleid heeft ervoor gekozen deze bezorgdheden te negeren. Hierdoor hebben de vroegere centra deeltijds onderwijs (cdo’s) een extra taak gekregen: het bieden van een voltijds programma voor alle jongeren, zonder extra financiering. Deze taak legt een zware last op de cdo’s, zowel organisatorisch als pedagogisch/didactisch.

Er zijn nog enkele aanvullende bezorgdheden over de overgang van deeltijds onderwijs naar duaal leren:

  • Veel leerlingen zijn niet voorbereid om een duaal traject te beginnen. De eisen worden hoog gelegd, terwijl de nodige ondersteuning vooraf onvoldoende is.
  • Jongeren in de tweede graad die zich in een opstartfase bevinden, kunnen onder bepaalde voorwaarden een kwalificatie behalen, maar in de derde graad is dit niet mogelijk. Er wordt ook geen mogelijkheid geboden voor een (laagdrempeliger) stagecontract bij een duale werkgever.
  • Trajectbegeleiders zijn cruciaal voor het succes van een duale opleiding, maar hiervoor is  geen extra financiering beschikbaar.
     

Het aantal jongeren met een grote ondersteuningsnood groeit gestaag. Twee derde van de jongeren in het (vroegere) deeltijds onderwijs is niet in staat om leren en werken te combineren. In Gent gaat dit om 400 van de 600 jongeren, en op Vlaams niveau om 6000 van de bijna 9000 jongeren. Jongeren uit het voltijds onderwijs met ondersteuningsnood worden hierbij nog niet meegerekend.

Er is een dringende behoefte aan extra ondersteuning binnen onderwijs, zowel intern als extern:

  • Er is behoefte aan extra inzet op persoonlijk ontwikkelingstrajecten met aandacht voor het aanleren en het valoriseren van competenties, zowel binnen als buiten hun onderwijstraject.
  • Er is behoefte aan aanvullende leer- en (deel)kwalificatiemogelijkheden, zodat jongeren een perspectief kunnen behouden of krijgen.

47

De vraag naar huiswerkbegeleiding voor leerlingen van het secundair onderwijs is groot en het aanbod is ontoereikend

De grote nood aan huiswerkbegeleiding in het secundair onderwijs kan niet worden opgevangen door het aanbod binnen de schoolcontext. Ook het aanbod buiten de schoolcontext is ontoereikend. Voor het secundair onderwijs is het moeilijker om vrijwilligers te vinden, wat leidt tot enorme wachtlijsten. Dit hypothekeert de onderwijskansen van kinderen uit kwetsbare gezinnen.  

Uit de gegevens blijkt dat 7 van de 20 erkende en gesubsidieerde organisaties die huiswerkbegeleiding aanbieden, momenteel wachtlijsten registeren. Bij deze 7 organisaties staan in totaal 470 leerlingen op een wachtlijst. Aangezien niet alle organisaties deze lijsten bijhouden, vertegenwoordigen deze cijfers slechts een deel van de totale vraag naar begeleiding. Bovendien zijn er geen specifieke cijfers beschikbaar voor het secundair onderwijs, omdat de meeste organisaties zich richten op kinderen en jongeren in het basisonderwijs.

51

Kinderen en jongeren kwetsbaar voor online pesten en cybercriminaliteit

Scholen en jongerenorganisaties blijven signaleren dat sociale media een probleem vormen met betrekking tot online pestgedrag en haatberichten. Volgens de politie wordt 1 op de 4 jongeren tussen 12 en 18 jaar slachtoffer van cyberpesten. Vooral Telegram is een zorgwekkend platform, zoals in mei 2024 werd aangetoond door het Tv-programma Factcheckers. Het onderzoek bereikte zelfs het Europees Parlement, maar controle over het platform blijft moeilijk. Telegram verspreidt complottheorieën en moedigt geweld, criminaliteit, en de verkoop van wapens en drugs aan, wat gebruikers van het platform onder druk zet.
Jeugdwerkers ontvangen ook steeds meer meldingen van jongeren die actief zijn op Telegram en te maken krijgen met schadelijke berichten en activiteiten. De zorgen nemen toe, vooral omdat het platform niet gecontroleerd kan worden en de problemen blijven groeien.

Organisaties zoals het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Gezinsbond en Child Focus richten zich vooral op preventie en ondersteuning bij online risico’s voor kinderen en jongeren. De lokale politie van Gent biedt ook een webpagina aan met uitleg, links en tips over dit onderwerp. Daarnaast verzamelt GIDS, de digitale inspiratiebank voor diversiteit op school van Stad Gent, materiaal over mediawijsheid.

In maart 2023 diende het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) een resolutievoorstel in om jonge kinderen te beschermen tegen ongepaste online-inhoud. Het BIPT heeft nu de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op Telegram in Europa, waardoor klachten over de inhoud van Telegram bij hen kunnen worden ingediend. Dit is een nieuwe bevoegdheid voor het BIPT, die samenwerkt met nationale en Europese reguleringsinstanties. Het is echter nog onduidelijk welke concrete mogelijkheden dit biedt voor striktere regulering en controle, zowel op lokaal als Europees niveau.

Hoewel er veel meldingen zijn van online pesten en cybercriminaliteit, is er een duidelijk gebrek aan samenhangend of volledig cijfermateriaal. De beschikbare data zijn verspreid over verschillende onderzoeken, waardoor een compleet overzicht ontbreekt. Dit maakt het moeilijk om de werkelijke omvang van het probleem in te schatten en effectief aan te pakken.

68

Rijbewijs®

Het behalen van een rijbewijs is tegenwoordig niet vanzelfsprekend. Dit heeft te maken met een aantal drempels:

  • Het theoretisch rijexamen kan enkel nog worden afgelegd in het Nederlands, Frans, Engels of Duits, en het is niet toegestaan een tolk mee te nemen. Voor mensen uit landen zoals bijvoorbeeld Slowakije, kan dit een uitdaging vormen.
  • Indien je het rijbewijs wil halen met een begeleider, heb je naast de begeleider ook een auto nodig, wat voor mensen met een beperkt netwerk niet evident is. Vanaf 1 maart 2024 is een vormingsmoment verplicht voor begeleiders van kandidaat-bestuurders die een 'voorlopig rijbewijs met begeleider' aanvragen. Ook het vormingsmoment voor de begeleider vormt een financiële en taalbarrière voor potentiële begeleiders.
  • Daarnaast zijn rijlessen bij een rijschool duur.

72

Plaatsgebrek en ontoegankelijkheid in de kinderopvang vormen een ernstige bedreiging voor de levenskwaliteit en de groeikansen voor kinderen en ouders op korte en lange termijn

Er is een aanzienlijk tekort aan plaatsen in de kinderopvang en ook een gebrek aan flexibele opvangmogelijkheden. Vaak moet je maanden van tevoren een plek aanvragen, en veel opvangcentra vereisen dat kinderen minstens twee dagen per week ingeschreven staan. Bovendien moet je bij inschrijving direct vastleggen welke dagen je kind komt, wat later moeilijk te wijzigen is. Hierdoor sluit kinderopvang vaak niet aan op de behoeften van ouders, die daardoor geen geschikte opvang vinden of deze niet op de gewenste tijden of locaties beschikbaar hebben.
“Een familie zocht 10 maanden naar een crèche in de buurt van Sint-Amandsberg en moest uiteindelijk buiten Gent gaan.”

Onderzoek laat zien dat kwalitatieve kinderopvang een cruciale rol speelt in het bestrijden van (kinder)armoede. Het biedt ouders niet alleen de gelegenheid om te werken of een opleiding te volgen, maar helpt ook bij de ontwikkeling van kinderen en het sociaal ontplooien van gezinnen.
Gent neemt diverse initiatieven vanuit haar sturende en uitvoerende rol om het tekort en de ontoegankelijkheid van kinderopvang aan te pakken. Ondanks deze inspanningen zijn de uitdagingen groot. In Gent zijn er 4647 kinderopvangplaatsen voor baby's en peuters, wat neerkomt op 53,4 plaatsen per 100 kinderen tot 2 jaar, boven het Vlaams gemiddelde van 43,7%. Toch is dit onvoldoende: 43% van de geregistreerde opvangaanvragen bij het Kinderopvangpunt bleef in 2023 onbeantwoord.
Dit tekort dwingt ouders vaak om thuis te blijven om voor hun kinderen te zorgen, wat in veel sectoren geen haalbare optie is. Ouders zonder beschikbare kinderopvang zijn soms genoodzaakt hun baan tijdelijk op te zeggen, wat leidt tot inkomensverlies en verminderde rechtenopbouw voor vakantie en pensioen.

Het toekomstplan voor de Vlaamse kinderopvang geeft aan dat als kinderopvang een recht wordt, 80% van de kinderen ervan gebruik zal maken. Hoewel Stad Gent al voorzieningen in prefinanciering creëert om sneller nieuwe opvangplaatsen te realiseren, ligt de financieringsverantwoordelijkheid bij de Vlaamse overheid.
Het tekort aan opvangplaatsen, gecombineerd met de recent gewijzigde voorrangsregels, zorgt ervoor dat steeds minder gezinnen geschikte opvang vinden. Onderzoek (Viona) heeft aangetoond dat er een aanzienlijke sociale kloof bestaat in het gebruik van kinderopvang in Vlaanderen. Gezinnen van Belgische oorsprong, met hoge inkomens en hoogopgeleiden maken het meest gebruik van formele kinderopvang.
Sterkere, mondige ouders slagen erin sneller een plaats te reserveren. Daarom is er in Gent een afspraak tussen de opvanginitiatieven en het Kinderopvangpunt dat inschrijvingen pas 9 maanden voor de start van de opvang plaatsvinden. Echter, in de praktijk merken we dat sommige opvanginitiatieven deze afspraak niet naleven. Bijvoorbeeld: ouders nemen contact op met de kinderopvang zodra ze zwanger zijn, soms meer dan een jaar vóór de start van de opvang. Zij krijgen dan informeel de bevestiging dat er nog een plek vrijgehouden zal worden (soms wordt zelfs een waarborg betaald of een contract getekend).
Hierdoor kunnen nieuwkomers, recent gemigreerde personen, en mensen met onstabiele banen geen kinderopvang vinden wanneer ze een opleiding willen volgen, Nederlands willen leren, of willen werken. Er is een behoefte aan opleidingen inclusief opvangmogelijkheden en een locatie in de wijk waar zij met al hun vragen terechtkunnen.

Gezinnen in kwetsbare situaties hebben vaak korte interim-banen waardoor zij geen rechten opbouwen; door de nieuwe voorrangsregels moeten zij nu ook thuisblijven omdat ze geen aanspraak meer kunnen maken op kinderopvang. Turbulente carrières zijn het nieuwe normaal geworden.
Dit vergroot eveneens de druk op de eerstelijnszorg. Ouders kunnen niet deelnemen aan activiteiten die hun welzijn en opleidings- en werkgelegenheidskansen vergroten, of zij nemen hun kinderen mee naar activiteiten die voor ouders bedoeld zijn. Ook een woning zoeken zonder de kinderen erbij is haast onmogelijk. Organisaties overschrijden hun bevoegdheden en bieden zelf kinderopvang aan bij bijvoorbeeld taal- en woonprojecten.

78

Verminderde arbeidskansen voor vrouwen

Vrouwen willen graag opleidingen volgen, de taal leren en financieel onafhankelijk worden, maar worden geconfronteerd met verschillende barrières die dit bemoeilijken. Zo zijn de kosten voor kinderopvang hoog of zijn er te weinig opvangmogelijkheden. Daarnaast ervaren ze sociale druk en controle in hun wijk, wat hen ervan weerhoudt om stappen te zetten. Ze hebben ook moeite om werk te vinden door een gebrek aan taalvaardigheid en hebben vaak geen financiële middelen om opleidingen te volgen.

Er zijn echter nog mogelijkheden om deze obstakels aan te pakken: taallessen kunnen binnen de wijk worden georganiseerd, er kunnen lokale kinderopvangmogelijkheden worden gecreëerd, en er kan een plek komen waar ze met al hun vragen terecht kunnen. Daarnaast is het belangrijk om betaalbare opleidingen aan te bieden, gratis Nederlandse lessen beschikbaar te stellen, en professionele partners in de wijk te plaatsen die ondersteuning bieden bij problemen zoals partnergeweld en onderdrukking. Activatieprogramma's en uitstappen in een veilige groep kunnen eveneens bijdragen aan hun empowerment.

80

Onbenut potentieel: de kloof naar duurzaam werk voor migranten in Vlaanderen

Er wordt veel onbenut potentieel en talent overgelaten bij mensen met een migratieachtergrond, en de integratietrajecten benutten dit onvoldoende. Dit blijkt niet alleen uit de praktijk maar ook uit een recente OESO-studie (2023), die het Vlaamse integratie- en activeringsbeleid onderzocht.

De studie laat zien dat mensen met een recente migratieachtergrond een grote kloof ervaren tot duurzaam werk. Ze belanden statistisch gezien vaker in onstabiele werksituaties en werken vaak onder hun competentieniveau. Zo werkt maar liefst 41% van de mensen van niet-Europese herkomst in Vlaanderen onder hun niveau. Daarnaast zijn leerlingen met een migratieachtergrond oververtegenwoordigd onder de vroegtijdige schoolverlaters.

Een van de oorzaken volgens het rapport is de gefragmenteerde begeleiding. Mensen met een recente migratieachtergrond moeten bij veel verschillende diensten aankloppen, zoals agentschappen voor integratie en inburgering, VDAB, OCMW, of het lokale bestuur. Elke instantie begeleidt hen vanuit haar expertise, maar door een gebrek aan samenwerking en informatie-uitwisseling wordt er geen consistent verhaal verteld. Er is behoefte aan een meer geïntegreerde en holistische aanpak, gebaseerd op vertrouwen in de competenties van mensen om daarmee te bouwen aan een sterke toekomst.