Armoede

1

Armoede blijft toenemen

Armoede blijft ook in Gent toenemen.  Vrijwel elke welzijns- en gezondheidswerker die er oog voor heeft, komt in confrontatie met signalen van armoede. Kinderen zijn in toenemende mate slachtoffer van armoede.

Voorbeelden uit het jeugdwelzijnswerk:

  • Kinderen dragen onverzorgde, vuile, niet seizoensgebonden of kapotte kledij. Ze komen naar de werking zonder vieruurtje en op uitstap hebben ze geen lunchpakket mee.
  • Meer en meer gezinnen kunnen het pasje van JONG niet betalen, hun kinderen niet laten deelnemen aan activiteiten die slechts € 1 kosten, boetes of vergoeding voor stukgemaakt of kwijtgeraakt speelgoed in de spelotheek niet (onmiddellijk) betalen. Daardoor lenen ze geen speelgoed meer uit of nemen ze niet meer deel aan activiteiten.
  • De vele aanvragen voor vrijetijdsparticipatie aan kansentarief  tonen aan dat er veel gezinnen zijn die moeten rondkomen met een laag inkomen.
  • Gemotiveerde en geïnteresseerde jongeren-monitoren hebben niet genoeg geld om middageten te kopen en vervangen dit door energiedranken. Ze kunnen niet deelnemen aan gratis animatorenactiviteiten omdat ze geen geld hebben om het openbaar vervoer te betalen.
  • Ook in de meisjeswerking zien we dat een groot deel van hen opgroeit in een vicieuze cirkel van armoede. Armoede bij de meisjes is meer dan alleen een gebrek is aan geld. Het bemoeilijkt hun levenskansen, huisvesting en gezondheid. Voor veel meisjes is studeren geen optie. Sommigen moeten zich redden met een zak chips als maaltijd. Dit alles heeft grote impact op hun psychische en fysieke gezondheid. We zien dat net deze gezinnen geen gelijke toegang krijgen/hebben tot adequate huisvesting. Hierdoor wonen velen in slechte woningen en in ongezonde en onveilige omstandigheden (vochtproblemen, gebrekkige elektriciteit, geen/weinig verluchting, krakkemikkige geisers, aanwezigheid van ongedierte…). De meisjeswerkingen zetten in op hulp bij het zoeken naar een woning. Dit is geen sinecure, gezien het moeilijke en complexe statuut van enkele gezinnen.
  • Heel veel minderjarige daklozen (een 250-tal kinderen en jongeren) komen bij de trajectbegeleiders van vzw JONG aankloppen om eten. De tieners die nu dakloos zijn, dwalen ’s nachts rond op straat en stelen om te overleven. De jongeren worden echt aan hun lot overgelaten. Ze zijn hier al wel een aantal jaar, maar gaan door omstandigheden niet naar school. Zo leren de jongeren geen Nederlands en raken ze moeilijk geïntegreerd.
  • Cijfergegevens bevestigen deze voorbeelden:

    In 2016 bedroeg het Belgisch armoederisico 17,2% bij de -15-jarigen en 21,2% bij de 16 tot 24 jarigen. Bron: EU-SILC 2016

    Het aandeel geboorten in kansarme gezinnen bedroeg 22,8%  in 2017 en was nooit eerder zo hoog. Bron: Kind en Gezin

Opvolging:

Vanuit de regie armoede is het bestrijden van kinderarmoede al enkele jaren een prioriteit. Toch merken ook wij dat steeds meer gezinnen de eindjes niet aan elkaar geknoopt krijgen.  We bekijken kinderen en jongeren binnen hun gezinscontext, om zo hun gezinnen structureel te ondersteunen en generatiearmoede te voorkomen en bestrijden.   Voor een overzicht van alle acties die rond (kinder)armoede  in de afgelopen jaren gebeurden kan je de rapportage van het armoedebeleidsplan raadplegen, zie armoedebeleidgent.be.  

Een aantal belangrijke verwezenlijkingen in 2018 willen we hier wel even belichten: 

Via het systeem van Aanvullende financiële hulp werd in 2018 meer dan 1,5 miljoen euro herverdeeld om gezinnen dichter bij of tot op de armoedegrens te brengen. In 2018 ontvingen 873 gezinnen met minderjarige kinderen op jaarbasis gemiddeld 785 euro extra per huishouden. 

Met het project Kinderen Eerst, waar maatschappelijk werkers aan de slag gaan binnen de schoolmuren met de hoogste vertegenwoordiging van indicatorleerlingen, werden 315 gezinnen bijkomend ondersteund om hun rechten uit te putten. Dit project wordt nu structureel verder gezet. 

De toegang tot gezonde voeding werd vergroot via de ondersteuning via foodsavers voor verschillende initiatieven die kinderen, jongeren of gezinnen met kinderen bereiken.

Via PASOA (fonds participatie en sociale activering) en de Uitpas werd verder gewerkt aan het weghalen van de financiële drempels voor vrije tijd.  

Kinderen én jongeren in armoede willen we ook in een komend armoedebeleidsplan als prioritaire doelgroepen naar voor schuiven. 

Goedgekeurd project Sociaal Innovatiefonds van Begeleidingscentrum Stappen gaat hierop verder: Woonrecht nu! (voor kwetsbare jongeren tussen 17 & 25 jaar). Meer info 

Goedgekeurd project Sociaal Innovatiefonds van Kras gaat hierop verder: Innovatieve benaderingen van materiële steun als hefboom naar duurzame armoedebestrijding: in 10 stappen van voedselhulp naar structurele oplossingen voor armoede in Gent. Meer info 

Goedgekeurd project Sociaal Innovatiefonds van Sociale Kruideniers Gent gaat hierop verder: Solidaire Kruidenier Meulestede Pilootproject. Meer info

10

Verontrustend gebruik bij kwetsbare jongeren

Kwetsbare jongeren gebruiken andere (vrij verkrijgbare gassen die ze snuiven) en zwaardere middelen. Ze glijden af in verontrustend gebruik. Ze dealen om te overleven. Dit gebeurt openlijk en vooral in de parkjes van de 19de eeuwse gordel.

Opvolging:

Er wordt in samenwerking met dagcentrum De Sleutel eind april 2019 een sessie georganiseerd over 'lijmsnuiven / gebruik van solventen' voor aantal veldwerkers die hiermee geconfronteerd worden en zoeken naar tools om hiermee aan de slag te gaan.

Wat betreft zorgwekkend druggebruik bij kwetsbare jongeren starten we vanuit de stad met een 4-sporenbeleid. Ten eerste trainingen voor jeugdwerk/outreachende werkers/jeugdinspecteurs met de nadruk op strengths based casemanagement en motiverende gespreksvoering. Als tweede spoor starten we vanaf 30 april 2019 met een kernteam jongeren en drugs waarbij stakeholders vanuit preventie, hulpverlening, jeugdwerk, politie en parket rond tafel worden gebracht. Een derde spoor is het werken naar de omgeving/context (familie, gemeenschap) waarbij al eerste stappen werden gezet in de wijk Rabot. Als vierde spoor willen we op zoek gaan naar innoverende methodieken om de betrokken jongeren in een zo snel mogelijk stadium te bereiken en er een traject mee te kunnen lopen.

Met vzw Lejo werd een lerend netwerk 'jongeren en drugs' gestart voor jeugdwelzijnswerkers uit het Gentse.

Op 1 november 2020 startte het project Outreachende Vroegbegeleiding via Werkvloeruitwisseling (partners dagcentrum De Sleutel en Averroes) met daarbij 3 hoofddoelstellingen:

  1. Nabije en snelle hulp inzake middelengebruik en -verslaving bij jongeren met kwetsbare achtergrond. Nabij via aanwezigheid in werking jeugdwelzijnswerk en de leefwereldcontext van de jongere. Snel vanuit expertise van de drughulpverlener met nadruk op vroegtijdige detectie en motivering tot (stappen naar) gedragsverandering. Eerste hulpverlening wordt van hieruit opgestart.
  2. Betere aansluiting/uitwisseling/samenwerking tussen drughulpverlening en jeugdwelzijnswerk (zowel op casusniveau als op organisatieniveau).
  3. Het optimaal betrekken van de context waarin de jongere leeft (vrienden, familie, buurt of gemeenschap) om zo sociale netwerken te kunnen creëren met positief effect op dagbesteding en verslavend gedrag.

Werkterrein: Brugse Poort - Rabot.

Een gelijkaardig project (De Sleutel en vzw Jong), maar dan voor Ledeberg-Wolterslaan werd goedgekeurd in het kader van het Sociaal Innovatiefonds.

Goedgekeurd project Sociaal Innovatiefonds van Organisatie Broeders van Liefde De Sleutel gaat hierop verder: Outreachende Vroegbegeleiding via Werkvloeruitwisseling. Meer info 

31

Nood aan grotere sensitiviteit rond armoede en diversiteit

Binnen schoolteams is er nood aan meer kennis en vaardigheden rond omgaan met kwetsbare leerlingen en met de diversiteit binnen de school. Er volgt soms een harde aanpak op het gedrag en de problemen die deze leerlingen stellen. Daardoor daalt de schoolmotivatie van deze leerlingen nog meer.

  • Enkele voorbeelden:

    • Kinderen/jongeren met een migratie-achtergrond en nieuwkomers uit een OKAN-traject worden vaker geconfronteerd met het watervaleffect. Ze worden naar beroeps- en buitengewoon onderwijs doorverwezen, ook al zijn ze cognitief sterk genoeg.
    • Ze staan zelf weinig stil bij hun eigen interesses of talenten. Ze ontwikkelen geen toekomstvisie. Onderschatting beïnvloedt hun zelfbeeld. Ze worden niet gestimuleerd of uitgedaagd om hoge(re) doelen voorop te stellen.
    • Door het hoofddoekenverbod in sommige secundaire scholen, rest er voor meisjes met hoofddoeken maar een beperkte keuze aan studierichtingen (vaak BSO).
    • Anderstalige/meertalige kinderen en jongeren die zich willen inschrijven in een nieuwe school/nieuwe richting krijgen de vraag of hun Nederlands wel goed genoeg is om mee te kunnen. Al te vaak beschouwen scholen anderstaligheid als beperking in plaats van als een talent.
  • Kinderen/jongeren die te laat komen, mogen het ganse eerste lesuur niet meer binnen. Daarom komen leerlingen vaak helemaal niet meer opdagen.
  • Kinderen/jongeren die definitief uitgesloten worden van school, krijgen vaak geen alternatief aanbod om hun studietraject verder te zetten. Bovendien gebeuren die schorsingen meestal na de ‘telling van de leerlingen’ in februari. Die telling bepaalt de middelen van de school voor het volgend schooljaar .
  • Bij bepaalde jongeren wordt er geen gevolg gegeven aan spijbelen. De school geeft op, CLB weet zich geen raad meer en jongeren hebben het gevoel een vrijgeleide te krijgen. De bestaande instrumenten zoals het Steunpunt Leerrecht-Leerplicht, het overleg spijbelactieplan, het netwerk samen tegen schooluitval, zijn te weinig gekend en hoogdrempelig.
  • Kinderen/jongeren die voor 1 vak niet geslaagd zijn, moeten tegen hun wil van richting veranderen terwijl ze voor de rest goed meekunnen (cfr rapport Unia).
  • Kinderen die hun getuigschrift basisonderwijs niet behalen en op basis van leeftijd overgaan naar 1B, blijven te vaak in de B-stroom/BSO hangen. Er wordt vanuit de lagere school te weinig info gegeven over de mogelijkheden die kinderen hebben na 1B. Men hangt een zware negatieve beladenheid vast aan instromen in 1B, terwijl je dit ook kan zien als een kans.
  • Met de ouders wordt enkel in één richting gecommuniceerd en vaak enkel over slechte schoolresultaten. Ouders worden nauwelijks echt betrokken bij de schoolcarrière van hun kind. Nochtans beschikken ze over een grote ervaringsdeskundigheid. Ook met de digitalisering kunnen veel ouders niet mee. Ze krijgen een login voor Smartschool maar kunnen hier niet mee werken. Soms hebben ze niet de vaardigheden, bezitten ze geen computer, kennen ze het systeem niet of zijn ze de taal niet machtig. Op deze manier lopen ouders belangrijke informatie mis.

Sommige scholen, leerlingenbegeleiders en brugfiguren doen heel erg hun best om leerlingen aan boord te houden. Zij worden echter overbevraagd.

Opvolging:

  • Onderwijscentrum Gent ondersteunt, verbindt en inspireert kinderen en jongeren, ouders*, onderwijsprofessionals en hun partners, zodat kinderen en jongeren maximale ontplooiingskansen hebben om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Dit door in te zetten op thema's als welzijn, armoede, diversiteit, ouderbetrokkenheid, ... (https://stad.gent/onderwijscentrum-gent)
  • In het kader van de dag tegen armoede 2019, organiseert Onderwijscentrum Gent in samenwerking met het OCMW een vorming die open staat voor alle Gentse scholen.
  • De dag Tegen armoede 2019 staat in het teken van onderwijs. Er zullen extra acties gedaan worden om scholen te sensibiliseren en te mobiliseren om deel te nemen aan de dag tegen armoede op 17 oktober 2019.
  • In het kader van de dag Tegen armoede 2019 werd er samen met een aantal Gentse scholen een inspiratiebrochure opgemaakt zodat scholen die zelf aan de slag willen gaan rond armoedebestrijding hierin ideeën kunnen opdoen.

 

De Beweging voor Mensen met een Laag Inkomen en Kinderen (BMLIK) organiseert samen met haar ervaringsdeskundigen inspringtheaters ondermeer rond het thema onderwijs. Hierbij worden de kijkers geconfronteerd en gesensibiliseerd rond het thema, maar worden ze ook aangezet om actief mee te denken bij het zoeken van mogelijke oplossingen.

Een vaste vormingsmedewerker van het OCMW geeft samen met ervaringsdeskundigen workshops aan werknemers van Groep Gent, schoolteams en hulpverleners rond de impact van armoede. Aan de hand van getuigenissen brengen ervaringsdeskundigen hun kwetsbare verhalen en gaan in gesprek met de deelnemers zodat deze meer zicht krijgen op hun beleving en wat het betekent om te leven in kansarmoede.

'Kinderen eerst' is een werking van het OCMW Gent in het kader van de strijd tegen kinderarmoede.  Het betreft een onthaalfunctie in een aantal Gentse Scholen. We werken samen met een 50 tal scholen; in 18 scholen hebben we wekelijks of tweewekelijks een zitdag. Deze zitdag duurt gemiddeld 2 uur.  Met de andere scholen werken wij op vraag. Dit houdt in dat de school of de ouder/jongere rechtstreeks met ons contact kan opnemen om een afspraak te maken. Wij gaan voor deze afspraak ook langs op school of gaan eventueel op huisbezoek. Er kan ook op een andere plek worden afgesproken indien de ouder/jongere dit wenst.  Vanuit onze werking proberen we een antwoord te bieden op de vele welzijnsvragen die er in de scholen (school, ouders, leerlingen) leven.  We proberen via een outreachende aanpak meer gezinnen en jongeren te bereiken en op die manier als deelactor te proberen om het kinderarmoedecijfer te doen dalen.

Trajectbrugfiguren: Gaandeweg merken we dat de scholen die zich aanmeldden om een traject te starten rond ouderbetrokkenheid meer vragen hadden dan enkel dit item. Door de vraag te gaan verfijnen merken we dat de randvoorwaarden om te komen tot gedragen ouderbetrokkenheid onvoldoende zijn. De verschillende thema’s (meertaligheid, diversiteit, kansenbeleid, …) waarmee schoolteams  worstelen geven aan dat er nood is aan een integrale aanpak en het samen aanpakken van een breder schoolbeleid. Dit is volledig op maat en naar wens van de school. Door in gesprek te gaan, komt het gevoel van urgentie om meer in de diepte en op lange termijn te werken naar boven. Het besef van urgentie zorgt er ook voor dat er een wens naar verandering is. Deze verandering kan echter niet zomaar en plots gebeuren. Dit moet procesmatig, doelgericht en op lange termijn (met een maximum van 3 jaar) aangepakt worden.

Hierdoor worden de trajectbrugfiguren in een andere richting geduwd. Van ouderbetrokkenheid naar ondersteuning schoolbeleid. De urgentie om ons te verdiepen in andere thema’s komt aan de oppervlakte. De vragen zijn gebundeld rond het thema “superdiverse samenleving” (Dirk Geldof).De trajectbrugfiguren blijven vraaggestuurd werken en op maat van de school. Er dringt zich wel een andere aanpak (procesbegeleiding) en ondersteuning op. Deze bevindt zich zowel op het niveau van het schoolteam als op niveau van de trajectbrugfiguren  (voor welke doelgroep willen we wat doen en welke thema’s kunnen we al dan niet aanpakken, beroep doen op collega’s intern, extern?).

De Stap: CLB’s begeleiden het studiekeuzeproces van leerplichtigen. Indien de leerling zich in een grijze zone bevindt en dus niet duidelijk behoort tot een bepaald CLB (vb. hardnekkige spijbelaar, jongere in de integrale jeugdhulpverlening), kan deze leerling al dan niet met begeleider voor een persoonlijk gesprek over studiekeuze terecht bij De Stap.

Zie ook verslag gezamenlijk forum LWB 16 mei 2019

Vanuit Onderwijscentrum Gent zetten we in op het informeren, inspireren en sensibiliseren van schoolteams m.b.t. meertaligheid

Scholen ondersteunen in manieren om met de toenemende meertaligheid aan de slag te gaan en een rijke taalomgeving te stimuleren bij alle kinderen. Schoolteams, leraren en ouders krijgen tips om op een positieve en stimulerende manier aan de slag te gaan met meertaligheid. Via: website www.meertaligheid.be, vormingen en workshops (i.s.m. de PBD’s), tips en folders, proeftuinen en projecten. 

  • Conversatie op school

Conversatietafels in basisonderwijs bestaan al een aantal jaren, via het project ‘Conversatie op school’ (2017-2019) zijn we ook gaan experimenteren in het secundair onderwijs, met als resultaat de ‘Toolkit’. Conversatietafels hebben een dubbel doel: ouders die laag taalvaardig zijn in het Nederlands op een laagdrempelige manier oefenkansen bieden, en tegelijk ook de betrokkenheid van deze precaire groep ouders bij de school verhogen.

  • TRANSFAIR > sensibiliseren van schoolteams, ifv van sterker informeren en betrekken van ouders (van derdelanders) als het gaat over school- en studiekeuze

Sinds de zomer van 2018 loopt het project TRANSFAIR, met middelen van het Europees Fonds voor Asiel en Migratie (AMIF). De onderwijsloopbaan van derdelanders (inwoners met niet-EU-nationaliteit) verloopt vaak moeizaam, zeker tijdens de overgang van basis naar secundair of de stap van de eerste naar de tweede graad secundair. Ze komen niet altijd op de meest geschikte plek in het onderwijs terecht, wat gevolgen heeft voor hun latere onderwijsloopbaan en professionele carrière. Om dat aan te pakken, zet TRANSFAIR een veranderingstraject op met 7 Gentse scholen uit het basis- en secundair onderwijs, die onder begeleiding van Onderwijscentrum Gent, het Steunpunt Diversiteit en Leren (UGent) en de HoGent aan de slag gaan. Door ervaringen uit te wisselen, tools te ontwikkelen en methodieken uit te denken en uit te proberen, werken de deelnemende scholen aan een bewuster en krachtiger studiekeuzeproces, waarin ook de ouders en de leerlingen zelf een prominente plaats hebben.

  • Diversiteit > DISCO

Veel noden in het Gentse onderwijsveld als het gaat over diversiteit, maar om specifiek te weten wat er dan leeft en op welke vlakken scholen nood hebben aan ondersteuning of net goed bezig zijn, is er de Diversiteitsscreening Onderwijs (DISCO), die in samenwerking met het Steunpunt Diversiteit en Leren (UGent) afgenomen werd in de Gentse scholen. Op basis van de resultaten van die screening, die bij leraren de attitude en het bekwaamheidsgevoel inzake (omgaan met) diversiteit in kaart brengt, kunnen we dan als Onderwijscentrum concrete acties/beleid opzetten en gericht op zoek gaan naar partners.